Den Haag – Vanaf half augustus kunnen organisaties in het Caribisch en Europees deel van het Koninkrijk en Suriname een aanvraag indienen voor een bijdrage uit het slavernijfonds van 100 miljoen euro.
Dat maakte minister van BZK Judith Uitermark woensdagavond bekend in het commissiedebat over de verwerking van het slavernijverleden. Het fonds, gelijkelijk verdeeld over de drie regio’s, is bedoeld voor projecten die bijdragen aan bewustwording, heling en het aanpakken van de gevolgen die nazaten van tot slaaf gemaakten nog altijd ondervinden, de ‘doorwerking’. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie worden op 1 juli bekendgemaakt, de dag dat in 1863 de slavernij officieel werd afgeschaft in het Koninkrijk.
Er is nog eens 100 miljoen euro beschikbaar voor “beleidsmatige impulsen” waarvoor overheidsorganisaties voorstellen kunnen doen. Op 1 juli zullen de Caribische delen hun “actielijst” aanbieden.
Kamerlid Peter van Haasen (PVV): “Wat we vandaag bespreken is geen historische reflectie, maar het in stand houden van een subsidie-gedreven slachtofferindustrie. Een kring van instellingen, belangenorganisaties en activisten die draaien op overheidsgeld en zichzelf aan de praat houden met herdenkingen, adviescommissies, workshops en bewustwordingssubsidies.” Ook Joost Eerdmans (JA21) ziet de 200 miljoen liever besteed aan andere zaken dan “onzinnige projecten”.
Andere fractiewoordvoerders onder wie Raoul White (GroenLinks-PvdA), Faith Bruyning (NSC), Mpanzu Bamenga (D66) en Don Ceder (ChristenUnie) pleiten onder meer voor meer (structurele) aandacht in het onderwijs in Europees Nederland voor het koloniale verleden. Uitermark meldde dat daar al aan wordt gewerkt.
Op een laatste vraag van Van Haasen wanneer er een “punt” achter het slavernijverleden wordt gezet, antwoordde de minister: “Daar kan ik kort over zijn. We zetten geen punt, het is een doorlopend proces en we zijn nog maar net begonnen.”