Den Haag – De Nederlandse regering heeft niet langer de ambitie energie (en geld) te steken in het bevorderen van elektrisch vliegen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dat blijkt uit de brief die minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat in de laatste uren voor zijn aftreden naar de Tweede Kamer stuurde samen met het rapport ‘Verkenning van Maatschappelijke Effecten van Waterstof- en Elektrische Luchtvaarttechnologieën’.
In het rapport wordt geconstateerd dat elektrisch vliegen tussen de eilanden vanwege de relatief korte afstanden grote potentie heeft en kan bijdragen aan een betere connectiviteit in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De afgelopen jaren heeft IenW haalbaarheidsstudies laten uitvoeren die de potentie bevestigden, maar onder het kabinet Schoof is het enthousiasme geluwd: “Op dit moment is er geen aanvullende beleidsinzet, specifiek gericht op het stimuleren van elektrisch vliegen op de eilanden. Verdere inzet zal moeten worden afgewogen in relatie tot het beperkte draagvlak, de beschikbare middelen en capaciteit, bij zowel IenW als de lokale overheden en autoriteiten”, schrijft inmiddels oud-minister Madlener.
Op Aruba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten en Sint Eustatius kunnen technisch gezien alle intereilandelijke en de meeste regionale vluchten elektrisch of op waterstof worden uitgevoerd. De landings/startbaan van Saba is te kort voor vliegtuigen die met zware batterijen zijn uitgerust.
Het rapport geeft geen antwoord op de vraag of elektrisch vliegen op de eilanden commercieel haalbaar is.