In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Sint Maarten.
Presentatie is geen participatie
Door Terrance Rey
Dankzij niemand minder dan Kadushi, die met zijn gebruikelijke scherpzinnige woordspel en ironische prikken het Plantijn-dossier in de spotlight plantte, is op Sint Maarten een lawine aan meningen, commentaren en analyses losgebarsten. Op sociale media en in de digitale krochten van Facebook en Whatsapp-groepen werd meer gedebatteerd over het vonnis van Hensley Plantijn dan over de recente Soul Beach festival of over de zeer mobiele telefoon van de in de gevangenis van Pointe Blanche verblijvende fotogenieke en populaire politicus,Theo Heyliger. Alleen ‘sea, sun and sargassum’ had die week wellicht meer mediabelangstelling.
De uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, die het landsbesluit tot ontslag van Plantijn vernietigde, zou verplichte literatuur moeten zijn voor iedereen die wil begrijpen hoe subtiel – en soms schrijnend – de macht wordt uitgeoefend binnen het landsapparaat van Sint Maarten. Op het eerste gezicht lijkt het arrest een helder staaltje rechtspraak. Maar zoals dat vaker het geval is in de politiek, ligt de echte waarheid net onder de oppervlakte begraven.
Laat ik duidelijk zijn: de Raad van Beroep vernietigde het ontslag van Plantijn niet omdat de overheid zich niet verdedigde, zoals dat het geval was op de eerste zitting op 29 november 2024. Integendeel, op 22 januari 2025 was de gouverneur die keer wel vertegenwoordigd door een advocaat. Maar aanwezigheid is geen participatie. De juridische vertegenwoordiging van de gouverneur – vergezeld door een ambtenaar van het Land – dook wel op, maar presenteerde zich alsof ze liever in de wachtrij van het Censuskantoor stonden. Zo weinig vuur, zo weinig overtuiging. De rechter voelde zich genoodzaakt een ‘mediation’ voor te stellen. Niet uit strategische overwegingen, maar bijna uit medelijden, dunkt mij.
Dat mislukte natuurlijk. Want met stilte valt niet te onderhandelen. En met wie niet wil schikken, valt ook weinig te schikken. De Raad van Ministers gaf uiteindelijk de instructie aan het Hof om maar gewoon uitspraak te doen.
Wat we zagen, was een showproces van een ander soort. Geen vurige debatten, geen juridische zwaarden gekruist, maar een toneelstuk waarvan het script al leek vast te liggen. De nieuwe regering had geen politieke wil om Plantijns beroep serieus te bestrijden. Waarom zou ze? Plantijn werkt inmiddels als juridisch adviseur voor premier Luc Mercelina. Wat we hier zagen, is geen herstel van rechten, maar een beloning via benoeming. Regeringen voeren nu eenmaal geen oorlog met hun vrienden.
Het meest zorgwekkende aan deze zaak is niet het ontslag, noch het beroep, maar het theater daaromheen. De rollen werden gespeeld, de acteurs waren aanwezig, maar de uitkomst voelde alsof die op voorhand vaststond. En de rechter kan alleen oordelen op basis van wat er wordt ingebracht. En wat er werd ingebracht vanaf regeringszijde was, op zijn best, pover.
Wat deze zaak heeft bewezen, is niet alleen dat Plantijn wellicht onterecht is behandeld. Ze toont vooral aan hoe institutionele integriteit niet verloren gaat door openlijke strijd, maar door stille medeplichtigheid. In een land waar vertrouwen in de overheid al een zeldzaam goed is, zet deze gang van zaken een gevaarlijk precedent.
En dan de rol van de gouverneur. In alle eerlijkheid – en zeker waar eerlijkheid grondwettelijk vereist is – moet worden benadrukt: de gouverneur moet boven de partijen staan. Hij mag niet worden meegesleurd in politieke moddergevechten, laat staan worden verdacht van medeplichtigheid. Dergelijke insinuaties zijn niet alleen ongepast, maar potentieel ontwrichtend voor het bestuurlijke evenwicht. Maar juist omdat de gouverneur buiten het gewoel moet blijven, rust er een zwaardere verantwoordelijkheid op de andere schakels in het bestuursapparaat om te handelen met transparantie, competentie en integriteit. Ik wil totaal niet begrijpen waarom de gouverneur partij was in deze zaak. Daar moet een einde aan komen. Laat de Hoofd P&O het overheidsapparaat in arbeidszaken maar vertegenwoordigen.
Jammer genoeg heeft deze zaak aangetoond hoe dat apparaat stilvalt wanneer onwelkome waarheden zich aandienen. Van ingewijden horen we dat de gouverneur de regering zelfs heeft moeten aansporen – wellicht dwingen – om überhaupt te verschijnen in de rechtszaal. Dat men uiteindelijk toch verscheen, is vastgelegd. Maar opnieuw: aanwezigheid is geen betrokkenheid. Wat werd ingebracht, een contramemorie, klonk als een juridische verplichting op halve kracht. Zonder overtuiging, zonder argumentatie. Dit was geen verdediging. Dit was overgave.
Insiders fluisteren ons toe dat het dossier omvangrijk was. Geen kwestie van een misverstand of een mislukte werkrelatie, maar een complexe cocktail van personele, bestuurlijke en ambtelijk-administratieve dwalingen. Maar wie echt iets weet, zwijgt. Uit angst voor represailles. Want Sint Maarten is klein. En in kleine samenlevingen reiken de lange armen van gevolgen verder dan je denkt.
En nu? Gaat Plantijn een claim indienen voor gederfde inkomsten? Zijn terugkeer als SG lijkt onwaarschijnlijk, gezien zijn huidige functie bij de premier. Maar een schadevergoeding? Dat zou kunnen. Het zou ook betekenen dat hij verhaal moet halen bij een overheid die beroemd – of berucht – is om het verliezen van rechtszaken én het niet betalen van wat zij verschuldigd is. En stel dat hij wint, hoe voelt zo’n overwinning dan, als je werkt voor een regering die bij aantreding zichzelf als bijna-bankroet bestempelde bij monde van haar premier, dr. Luc Mercelina? Kennelijk is er zelfs geen geld om covid-leningen terug te betalen. Derhalve… met andere woorden: Een kale kip kan je niet plukken.