Den Haag – De Eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen jammeren wat ze willen, de functie van Rijksvertegenwoordiger blijft bestaan.
Die boodschap hebben ze vlak voor hun gesprek vandaag met staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Zsolt Szabó ontvangen in een brief waarin ze ook nog eens in niet mis te verstane bewoordingen op hun plek worden gezet: eilandsraden zijn voor de staatssecretaris geen gesprekspartner.
De brief waarin de Eilandsraden onlangs bezwaar hebben gemaakt tegen het voornemen van Szabó de functie van RV te behouden, is duidelijk verkeerd gevallen. “De staatssecretaris heeft duidelijk gemaakt dat hij de toon van de brief van de eilandsraden, waarin om een gesprek met de staatssecretaris werd gevraagd, zeer ongepast te vinden en zich niet in het geschetste beeld te herkennen”, liet het ministerie na afloop van het naar verluidt in een ijzige sfeer verlopen gesprek. De verwijten die de Eilandsraden Szabó hebben gemaakt (o.a. “koloniaal”) lijken zelfs averechts te hebben gewerkt: “Uw brief geeft mij aanleiding te benadrukken dat ik volledig overtuigd ben van de noodzaak voor het behouden van de functie van de Rijksvertegenwoordiger. Mijn besluit staat dan ook vast.”
Dat de BES-delegatie vanmiddag door de staatssecretaris werd ontvangen is een eenmalige uitzondering: “Ik voer overleggen met de bestuurscolleges en niet met de eilandsraden. Zij zijn het dagelijks bestuur. Ik vertrouw erop dat de bestuurscolleges de opvatting van hun eilandsraden – waar nodig – weten over te brengen. Ik ga dus niet met u in gesprek over het behouden van de functie.”
De delegaties hebben afgezien van het maken van een groepsfoto met hun gastheer.
Brief staatssecretaris Zsolt Szabó
Op 20 februari jl. heeft u gereageerd op de brief die ik op 6 februari jl. aan u heb gestuurd over de wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet financiën BES (FinBES). In uw brief reageert u op mijn besluit om de functie van de Rijksvertegenwoordiger te behouden. In uw brief uit u een aantal kwalificaties over mijn handelen die ik niet herken. De toon die u kiest, is ongepast. Anders dan u stelt, is er voorafgaande aan mijn brief van 6 februari jl. met elk van de gezaghebbers en met elk van de bestuurscolleges een overleg geweest over mijn besluit om de functie van Rijksvertegenwoordiger te behouden. In deze gesprekken is ook toegezegd dat ik een brief over dit besluit zou versturen, zodat ook de eilandsraden goed geïnformeerd zouden worden.
Bij de verdere uitwerking van dit wetsvoorstel ben ik dan ook, zoals eerder gesteld, bereid hier nader met Bonaire, Sint Eustatius en Saba over in gesprek te gaan. Dit gesprek voer ik alleen op basis van wederzijds respect. En ik voer deze overleggen verder met de bestuurscolleges en niet met de eilandsraden. Zij zijn het dagelijks bestuur. Ik vertrouw erop dat de bestuurscolleges de opvatting van hun eilandsraden – waar nodig – weten over te brengen.
Gelet op de brief die ik van u heb mogen ontvangen, maak ik daar voor nu eenmalig een uitzondering op. In maart, de week dat u in Europees Nederland bent, ben ik bereid u te ontvangen om mijn inhoudelijke overwegingen ten aanzien van het behouden van de functie van de Rijksvertegenwoordiger toe te lichten. Ik zal die dag ook met de bestuurscolleges spreken. Hiervoor zijn inmiddels twee gesprekken gepland op 24 maart a.s. Uw brief geeft mij wel aanleiding hier te benadrukken dat ik volledig overtuigd ben van de noodzaak voor het behouden van de functie van de Rijksvertegenwoordiger. Mijn besluit staat dan ook vast. Naast dit eenmalig gesprek met de eilandsraden sta ik verder open voor een gesprek met de bestuurscolleges over de concrete invulling van deze functie en eventueel aanverwante zaken. Dit gesprek staat gepland voor 24 maart a.s. Ik ga dus niet met u in gesprek over het behouden van de functie.
Daarnaast stel ik voor om in de derde of vierde week na de start van de consultatie wederom een bestuurlijk overleg met de bestuurscolleges te plannen om inhoudelijk verder door te spreken over het voorstel, mocht hier vanuit de bestuurscolleges behoefte aan zijn. Het is mijn streven de consultatie rond 1 mei te laten starten.
Een afschrift van deze brief stuur ik aan het bestuurscollege en de Tweede Kamer.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Digitalisering en Koninkrijksrelaties
Zsolt Szabó
Brief Eilandsraadsleden “buitengewoon hard”
De ambtelijke beslisnota die aan Szabó’s reactie ten grondslag ligt, bevestigt dat de brief van de Eilandsraden verkeerd is gevallen in Den Haag. Ambtenaren noemen de toon van de brief “buitengewoon hard”. Ten aanzien van de toon van de reactie van de staatsecretaris aan de Eilandraden adviseren de ambtenaren deze “stevig en respectvol” te laten zijn.
Klik HIER om de beslisnota te lezen
Hoewel inmiddels duidelijk is dat hun missie op een mislukking is uitgelopen, hebben de eilandsraadsleden morgen nog een gesprek met leden van de Eerste Kamercommissie. Ter voorbereiding op dat gesprek (dat overigens achter gesloten deuren plaatsvindt) is voor de senatoren de onderstaande ambtelijke notitie opgesteld.
Gesprek Eilandsraden Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Heden voert u een besloten gesprek met leden van de eilandsraden van Saba, Sint Eustatius en Bonaire, alsmede met een gedeputeerde van Bonaire (Abraham) en een gedeputeerde van Saba (Zagers). Het initiatief voor het gesprek is uitgegaan van de eilandsraad van Bonaire.
Naar verwachting zal het gesprek zich toespitsen op de voorgenomen herzieningen van de WolBES en FinBES. Staatssecretaris Zsolt Szabó (Digitalisering en Koninkrijksrelaties) heeft in februari 2025 laten weten op punten andere keuzes te willen maken dan zijn ambtsvoorganger. Waar eerder het voornemen van deregering was om de functie van Rijksvertegenwoordiger af te schaffen, wil staatssecretaris Szabó deze functie behouden.
De vorige Nederlandse regering voerde in maart 2024 overleg met vertegenwoordigers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tijdens de werkconferentie destijds in De Bilt werden afspraken gemaakt onder andere over (1) een permanente vertegenwoordiging in Den Haag van de drie eilanden, (2) hun betrokkenheid bij het maken van beleid en wetgeving, (3) handhaving van het principe van ‘comply or explain’, (4) verschillende niveaus van financieel toezicht voor de eilanden, (5) de bezoldiging van eilandsraadsleden, gedeputeerden en gezaghebbers, (6) stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden vanaf 2027: Bonaire 9 naar 11, Sint Eustatius 5 naar 7, en Saba 5 naar 7. (7) Ook werd een jaarlijke financiële ondersteuning van 350.000 euro van de eilandsraden in het vooruitzicht gesteld. (8) Over het maximaal aantal gedeputeerden werd afgesproken een bandbreedte aan te houden van 3 tot 5 voor Bonaire, 3 tot 4 voor Sint Eustatius en 3 voor Saba. (9) Ook zou worden gekeken naar het principe dat voor structurele taken strctureel geld beschikbaar zou moeten zijn.
Kort na afloop van de werkconferentie sprak uw commissie met eilandsraadsleden van Bonaire over de resultaten van de conferentie (12 maart 2024).
Staatssecretaris Zsolt Szabó liet begin februari 2025 weten veranderingen te willen doorvoeren, onder andere de handhaving (in gewijzigde vorm) van de functie van Rijksvertegenwoordiger. Hij kondigde aan dat in het tweede kwartaal van 2025 een nieuwe internetconsultatie zal plaatsvinden over de aanpassingen in het wetsvoorstel. Dit zou betekenen dat het wetsvoorstel vermoedelijk in het eerste kwartaal van 2026 naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd. De aldus aangepaste planning heeft gevolgen voor een andere wijziging uit het wetsvoorstel, namelijk de verhoging van het aantal eilandsraadsleden. Met de nieuwe planning is de verwachting dat deze wetswijziging niet in gaat vóór de eilandsraadverkiezingen van maart 2027. De verhoging van het aantal eilandsraadsleden zal daardoor pas per 2031 in kunnen gaan.
De staatssecretaris zal maandag 24 maart 2025 met de delegaties van de eilanden van Caribisch Nederland van gedachten wisselen over zijn voornemens.