Door Peter van Haasen
Vrij snel nadat ik werd beëdigd in de Tweede Kamer en de portefeuille Koninkrijksrelaties kreeg, begon ik mails te ontvangen over de puinhoop bij de afvalverwerking op de Caribische eilanden. Branden op de landfills op Curaçao, Aruba en natuurlijk Lagun op Bonaire waar de bewoners begrijpelijkerwijs wanhopig zijn. Ik kreeg mails, foto’s en video’s toegestuurd, terwijl ik persoonlijk natuurlijk niets aan die rotzooi kon doen. Want laten we helder zijn: de verantwoordelijkheid ligt eigenlijk bij de eilanden zelf.
Maandag luisterde ik naar de oratie van prof. dr. Wouter Veenendaal op de Leidse universiteit. Met dit debat in mijn achterhoofd bleef zijn volgende opmerking hangen: “In kleine samenlevingen is er een sterkere sociale cohesie, een hogere participatiegraad, en nauwer contact tussen politici en burgers. Dit zou in theorie kunnen leiden tot betere politieke vertegenwoordiging. Maar kleine samenlevingen hebben ook te maken met zwakkere politieke competitie, een sterkere concentratie van macht, een grotere neiging tot cliëntelisme en andere vormen van vriendjespolitiek, EN minder professioneel bestuur.”
Wat blijkt? Het Bestuur van Bonaire loopt behoorlijk achter de feiten aan met betrekking Selibon. Het rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) maakte veel duidelijk: de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) zijn één grote chaos. Niets is vergund—de stortplaats, tanks voor afgewerkte olie, klein chemisch afval, glasverwerking, asbestverwerking en andere cruciale installaties opereren zonder enige wettelijke basis. En erger nog: het Bestuurscollege zegt dat ze het niet wisten.
Geeft dit blijk van minder professioneel bestuur, of groeien de verantwoordelijkheden hen boven het hoofd? De ingreep van Rijksvertegenwoordiger Jan Helmond was in de ogen van de PVV dan ook meer dan terecht. In plaats van het eindeloos aanmodderen met loze dwangsommen of bestuursdwang, nam hij de regie en ondernam direct actie. Hij zorgde ervoor dat Selibon de cruciale delen van de stortplaats eindelijk ging aanpakken. Chemisch afval, asbest, medische reststoffen: stuk voor stuk serieuze bedreigingen voor de volksgezondheid.
Terwijl de bewoners opgelucht ademhaalde, besloot het Bestuurscollege naar de rechter te stappen om de ingreep te blokkeren. De rechter stelde het Bestuurscollege ook nog in het gelijk, zogenaamd omdat het ‘iets meer tijd’ had moeten krijgen. Dit terwijl de ILT had geëist dat de problemen vóór het einde van 2024 aangepakt moesten worden. En laten we eerlijk zijn: als Helmond niet had ingegrepen, was er waarschijnlijk helemaal niets gebeurd voor die deadline. Dat werd eigenlijk meteen duidelijk toen het Bestuurscollege na het terugdraaien van de indeplaatsstelling doodleuk besloot Selibon weer tijd te gunnen tot september 2025. Alsof er geen urgente gezondheidsrisico’s zijn. Je zou toch denken dat het signaal wel duidelijk was overgekomen.
De afvalcrisis op Bonaire toont perfect de hypocrisie van de klimaatlobby aan. Greenpeace klaagt samen met enkele Bonairianen de Nederlandse staat aan omdat we ‘niet genoeg doen’ tegen klimaatverandering. Ze willen strengere wetgeving, extra belastingen en een complete sloop van onze economie. Maar zodra Nederland haar verantwoordelijkheid neemt om de volksgezondheid op Bonaire te beschermen, verschijnen ineens de krokodillentranen.
De vraag is: hoe krijgen we de neuzen weer dezelfde kant op om nu eens tot structurele oplossingen te komen? Een andere vraag is, ziet de staatsecretaris mogelijkheden voor samenwerking tussen de eilanden om elkaar te helpen met elkaars afvalprobleem?
Bovenstaande tekst is de inbreng van Tweede Kamerlid Peter van Haasen (PVV) bij het debat van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over de afvalcrisis op Bonaire.