Den Haag – Nederland is niet van plan de Caribbean Ivestment Facility (CARIF) te steunen. Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Zsolt Szabó schrijft de stichting dat het niet aan Den Haag, maar aan Curaçao, Aruba en Sint Maarten is het huidige ecosysteem voor bedrijven te versterken.
Brief Szabó aan CARIF
Hierbij wil ik u hartelijk danken voor het sturen van uw brief waarin u de Caribbean Investment Facility (CARIF) onder de aandacht brengt. Ik waardeer de inzet van de stichting, en ben verheugd om te lezen dat er constructieve gesprekken worden gevoerd met lokale financiële instellingen, ondernemers en de overheid van Curaçao.
Inmiddels heeft u met ambtenaren van mijn ministerie gesproken over het opzetten van CARIF, en welke mogelijkheden er zijn voor een financiële bijdrage vanuit het Rijk en specifiek voor een bijdrage vanuit het Caribische Nationaal Groeifonds. Zoals u waarschijnlijk weet heeft het kabinet besloten om de subsidieregeling Versterking Duurzaam Verdienvermogen niet te implementeren. Een projectaanvraag hiervoor is dan ook niet langer mogelijk.
In uw brief schetst u een beeld van de knelpunten op de financierings- en kapitaalmarkt en de oplossing die CARIF hiervoor kan geven. Deze knelpunten ziet het kabinet ook, en dit is dan ook een van de redenen dat het ministerie van Economische Zaken een haalbaarheidsstudie naar de oprichting van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) heeft laten uitvoeren. De minister van Economische Zaken heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de opvolging van dit onderzoek en de te nemen vervolgstappen.
Uit het rapport blijkt dat het huidige ecosysteem voor ondernemerschap en innovatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk een ROM-structuur niet kan dragen. Vervolgens worden een aantal alternatieve opties voorgesteld, waarmee in de versterkingsbehoefte van het huidige ecosysteem voor bedrijven en innovatie kan worden voorzien. Het is aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten zelf om deze opties te implementeren. Met de inzet van de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) en de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) biedt Nederland ondersteuning hierbij. Hiermee acht de minister van Economische Zaken een bijdrage aan de oprichting van CARIF op dit moment niet opportuun. En ik sluit mij bij hierbij aan.
Uiteraard sta ik in nauw contact met de overheden van de Landen, zodat we gezamenlijk kunnen signaleren wat er nodig is voor verdere economische ontwikkeling van het Caribische deel van het Koninkrijk en waar er ondersteuning gewenst is.