In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Sint Maarten.
Budgetperikelen
Door Terrance Rey
Stel u eens een circusvoorstelling voor. Midden in de piste fietst onze minister van Financiën op een eenwieler. In haar handen jongleert zij met kleurrijke ballen die de verschillende posten van de begroting voorstellen. Ondertussen rennen haar collega-ministers – verkleed als clowns – kriskras om haar heen. Met elke grap en greep slaan ze nieuwe gaten in de tent en dus in de begroting. Dit ogenschijnlijk komische tafereel is helaas de realiteit van het Sint Maartense begrotingscircus.
Al jaren is het in onze overheidsfinanciën een hachelijke koorddans. Telkens als het even lijkt te lukken, verstoort wel een collega-minister het evenwicht met een nieuwe uitgave of tegenvallende inkomsten. Voor de arme jongleur is het onbegonnen werk om niet te vallen.
In dit verband duikt opeens het begrip “novelle wetgeving” op. Klinkt chic, alsof het iets met literatuur te maken heeft, maar niets is minder waar. Wat is een novelle (in wetgevende zin)? Simpel gezegd is het een slim trucje uit de Nederlandse politiek. Wanneer in Nederland een wetsvoorstel al is goedgekeurd door de Tweede Kamer, maar in de Eerste Kamer op bezwaren stuit, kan de regering een novelle indienen: een extra, kleine wetswijziging om het grotere wetsvoorstel te verbeteren voordat het wet wordt. Zie het als een belofte om het wetsvoorstel later te repareren, zodat de Senaat akkoord gaat. De Eerste Kamer kan zelf immers geen wijzigingen aanbrengen; ze kan alleen ja of nee stemmen. Met een novelle krijgt de Senaat toch zijn zin bij bezwaren, zonder dat men het wetsvoorstel in zijn geheel hoeft te verwerpen.
Waar komt dit vandaan en wanneer is dit bedacht? Het idee van de novelle is in de Nederlandse politiek halverwege de 20e eeuw opgekomen. In 1974 gaf de Raad van State – het hoogste adviesorgaan – groen licht voor het gebruik van een novelle, mits er spaarzaam mee zou worden omgegaan. Met andere woorden: een novelle mocht, maar liever niet te vaak. De reden voor dit foefje was duidelijk: men wilde voorkomen dat door één foutje of omstreden detail een heel wetsvoorstel zou sneuvelen in de Eerste Kamer. Door een novelle kon de regering dat ene pijnpunt repareren en zo het plan redden. Het was de regering onder Joop Den Uyl die destijds – geconfronteerd met een tegenstribbelende Senaat over een belangrijke sociale wet – als eerste van deze sluiproute gebruikmaakte. Sindsdien is de novelle een bekend (zij het zeldzaam ingezet) concept in Den Haag om lastige kwesties vlot te trekken.
Nu klinkt zo’n novelle misschien als een geweldige lifehack die we op Sint Maarten ook wel kunnen gebruiken. Maar helaas: zo werkt het bij ons niet. Sint Maarten heeft een heel ander staatsbestel. Sint Maarten heeft maar één parlementaire Kamer. Er is geen aparte Senaat die je met een novelle kunt paaien. Als hier een wetsvoorstel (of begroting) fouten bevat of op kritiek stuit, moeten we dat binnen hetzelfde traject oplossen. We kunnen niet halverwege zeggen: “We keuren het vast goed en beloven later met een novelle de problemen op te lossen.” Sterker nog, onze financiële toezichthouders (zoals het College financieel toezicht, de strenge ringmeester buiten de piste) zouden steigeren als we een ongedekte begroting indienen met de belofte die later wel even recht te trekken. In het Nederlandse circus kan men zich die luxe permitteren; in het onze zou zo’n truc direct worden afgefloten.
Bovendien is onze begroting al jaren een probleemgeval op zich. Zoals ik in mijn vorige column Schijn bedriegt aangaf, oogt ons eiland welvarend, maar dat is inderdaad slechts schijn. Veel inwoners zijn “property rich, but cash poor” – op papier rijk, maar in de portemonnee arm. Hetzelfde geldt voor de overheid: mooie cijfers op papier, maar aan het eind van de rit vaak rode cijfers in de realiteit. En in Meer maand dan geld schreef ik over dat bekende fenomeen waarbij je aan het eind van de maand geld tekortkomt. Welnu, onze regering heeft steevast meer jaar dan geld. Al vijftien jaar op een rij is de begroting niet sluitend. Eén keer leek het te lukken, maar dat kwam alleen door een greep in de kas van nutsbedrijf GEBE – een boekhoudkundige goocheltruc die elders pijn deed. Dat zijn geen gezonde financiën; dat is jongleren met vuur.
De rode draad is duidelijk: of het nu gaat om huishoudens of om de overheid, we hebben moeite met budgetteren. We geven vaak meer uit dan er binnenkomt en rekenen op een latere oplossing of een bailout. Maar een echt wondermiddel bestaat niet. Geen novelle-truc, geen gegoochel met fondsen kan structureel vervangen wat gezond financieel beheer zou moeten doen. Ik zeg het dan ook vaak tegen mijn medewerkers: “Learn budgetting!” Leer met geld omgaan. Dat geldt net zo goed voor ministers. Stop met uitgeven in de hoop dat een ander de rekening betaalt. We moeten echte keuzes durven maken: prioriteiten stellen, uitgaven beperken, en waar mogelijk de inkomsten vergroten. Lastig? Zeker. Pijnlijk? Soms. Nodig? Absoluut.
Laat die circusmetafoor vooral een waarschuwing én een aansporing zijn. De minister op haar eenwieler kan niet eeuwig blijven balanceren als de rest van de troupe ongecontroleerd tekeergaat. Op een gegeven moment vallen de ballen, of dondert de jongleur zelf van het koord. Willen we dat voorkomen, dan moeten de clowns ophouden gaten in de tent te schieten en in plaats daarvan meehelpen de boel heel te houden. Met andere woorden: elke minister, elk onderdeel van de overheid moet discipline tonen en de begroting respecteren. Geen onbezonnen extra uitgaven zonder dekking; geen schijnprojecten ten koste van de schatkist, – maar ja, ‘Don’t Stop the Carnival’ lijkt het devies.
Toch hoeven we niet pessimistisch te zijn. Met de nodige zelfdiscipline en samenwerking kan dit circus uitgroeien tot een soepel lopende voorstelling. Als iedereen zijn rol met verantwoordelijkheid oppakt – de jongleur de balans bewaart en de clowns hun streken bedwingen – is er hoop dat we uit deze wankele act geraken. Uiteindelijk willen we toch allemaal dat deze show eindigt met een staande ovatie… én een sluitende begroting.