In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Bonaire.
Tussen hoop en vrees
Door Burney el Hage
De wereld is onrustig en ook Nederland voelt de gevolgen hiervan. En, het jaar 2024 is bijna achter de rug. Een jaar waar wij op Bonaire ervaren hebben dat ‘macht en kennis’ geen synoniemen zijn. Bestuurders die maatregelen nemen met een houding van ‘niemand doet ons wat’ creëren een ramp voor anderen. Het lijkt wel of het inschakelen van expertise en het op grond van gevalideerde data besluiten nemen niet meer van deze tijd is. Of is het een signaal van een dieperliggend probleem, namelijk regelrechte onkunde?
De Nationale ombudsman schreef onlangs: “De regering duwt burgers van Bonaire, Saba en Statia diep de armoede in.” Een pakket aan maatregelen van het kabinet zal een inkomensachteruitgang van tien procent bij de armen veroorzaken. Bovendien gaan inwoners met een minimuminkomen voortaan inkomstenbelasting betalen. Volgens staatssecretaris Szabó hebben de Eilandsbesturen hier tegen de adviezen in zelf actief voor gelobbyd. Die reageren met ‘de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet’. De waarheid zal wellicht ergens in het midden liggen. Maar de brokken zijn voor het volk.
Helaas blijft het niet bij deze enige onbezonnenheid. Neem bijvoorbeeld de onlangs aangekondigde maatregel van het Bestuurscollege van Bonaire om de woningmarkt te beschermen. Er komt een drempel voor ‘niet-Bonairianen’ die een huis op het eiland willen kopen. Alleen een Bonairiaan mag nog een woning op Bonaire kopen. De ‘Bonairiaan’ wordt gedefinieerd als een natuurlijk persoon die een maatschappelijke binding met het eiland heeft of er tenminste vijf jaar woont. Wat ‘maatschappelijke binding’ inhoudt wordt niet vermeld. Deze maatregel wordt ingevoerd zonder een goede probleemanalyse of inschatting van de haalbaarheid en effecten. Is het een woningmarktprobleem op zichzelf of is het een symptoom van een oververhitte economie? Kortom, een actie die qua kans op succes gelijk staat aan het winnen van een prijs bij onze populaire loterij Wega di Number.
Over het algemeen kopen ‘niet lokalen’ hier een woning voor eigen bewoning of als belegging. Bij eigen bewoning gaat het om mensen die voor een langer durend verblijf op het eiland zijn, hetzij als pensionado, rentenier of als werknemer/ondernemer. In geval van een woning als belegging wordt deze meestal verhuurd of als vakantiewoning (tweede huis) gebruikt en zullen deze ‘niet lokalen’ zich niet laten inschrijven als ingezetene. De maatregel heeft tot doel een remmende werking op de immigratie te hebben. Wetende dat het grootste gedeelte van de immigranten bestaat uit – overigens broodnodige – werknemers en ondernemers, kan het niet anders dan dat het op deze groep werknemers/ondernemers gericht is. Maar, is het dan niet beter man en paard te noemen? De grote immigratiegolf is immers het directe gevolg van verhoogde economische activiteit. Als de overheid de economische groei wil afremmen, dan zijn daar gerichte instrumenten voor en is het niet logisch om daar oneigenlijke instrumenten voor in te zetten.
Bonaire kampt overigens al jaren met een tekort aan betaalbare woningen, een tekort aan bouwklare (erfpachts)percelen en een stroperig vergunningenproces. Met meer dan voldoende domeingronden voorhanden die ontwikkeld kunnen worden, heeft Bonaire eigenlijk een luxeprobleem, maar is het zich daar jammer genoeg niet van bewust. Het klakkeloos kopiëren van door andere landen/eilanden genomen maatregelen en deze op ondoordachte wijze toe te passen, zal een sociaaleconomische catastrofe tot gevolg hebben.
Desondanks zijn er voor 2025 ook ontwikkelingen welke hoop bieden. De beslissing van het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afvalproblematiek op zich te nemen is er een van. Zeker toe te juichen, al is het de vraag of het Rijk het eilandbestuur van taakverwaarlozing had moeten beschuldigen.
Tot aan de Verenigde Naties toe wordt erkend dat afvalproblematiek te groot en te complex is voor kleine economieën en samenlevingen (waaronder eilanden zoals Bonaire). Maar, telkens terugkijken en elkaar ‘de zwartepiet toespelen’ heeft geen enkele zin. Het zonder uitstel aanpakken van dit enorme milieu- en gezondheidsprobleem verdient niet alleen de voorkeur, maar is feitelijk een (morele en juridische) verplichting naar de bewoners van het eiland toe. In dit verband is het te waarderen dat de Rijksvertegenwoordiger zich niet laat intimideren door toe- en uitspraken van eilandsraadleden, maar plichtsbewust koersvast doorgaat met de interventie. Het is te hopen dat de bestuurlijke ingreep op korte termijn tot verbetering zal leiden, vooral voor de direct gedupeerden, zijnde de omwonenden van de afvalstortplaats.
Maar al met al blijft Bonaire optimistisch over zijn toekomst, zoals opgenomen in de tekst van het volkslied, “semper kontentu sperando den Dios” (altijd blij vertrouwend op God).