Den Haag – De Rijksministerraad heeft vandaag minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Uitermark groen licht gegeven de oprichting van de Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden voor te bereiden.
“Na de kabinetsexcuses van 19 december 2022 over het Slavernijverleden van de Nederlandse Staat zijn er, in goed overleg met de betrokken gemeenschappen, stappen gezet om de excuses vorm te geven. Een belangrijke stap als vervolg op de excuses is het oprichten van een onafhankelijk Herdenkingscomité dat toeziet op de invulling en organisatie van een grootse, waardige herdenking van het slavernijverleden”, schrijft Uitermark aan de Tweede Kamer.
Doelen van het Herdenkingscomité Slavernijverleden
a. het organiseren van de Nationale Herdenking ten aanzien van het slavernijverleden met daarbij aandacht voor de zingeving van herdenken, de inclusie van alle daarbij betrokken gemeenschappen (waaronder begrepen Afro-Surinaams, Afro-Caribisch, Marron en inheems) en de verbinding met de samenleving binnen het Koninkrijk der Nederlanden als geheel;
b. het faciliteren en ondersteunen van de (door)ontwikkeling van andere herdenkingen en vieringen die van belang zijn voor het herdenken van het slavernijverleden binnen het Koninkrijk der Nederlanden en, indien en voor zover als Suriname dit wenst, Suriname;
c. het in overleg met de bij het slavernijverleden betrokken gemeenschappen onderzoeken hoe het slavernijverleden ten aanzien van die gemeenschappen, geografisch dan wel thematisch, onderdeel kan vormen van de Nationale Herdenking ten aanzien van het slavernijverleden;
d. het samen met de bij het slavernijverleden betrokken gemeenschappen verkennen van mogelijke verbreding van de reikwijdte van de Nationale Herdenking ten aanzien van het slavernijverleden;
e. het samen met maatschappelijke partners verkennen van de mogelijkheid om in het Koninkrijk op de datum van een juli een nationale feestdag in relatie tot het slavernijverleden te hebben;
f. het vergroten van het maatschappelijke bewustzijn over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden binnen het Koninkrijk der Nederlanden; g. het stimuleren van onderzoeken naar het slavernijverleden, en al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.