In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Bonaire.
Boneiru limpi i bunita?
Door Burney el Hage
“Boneiru Limpi i Bunita” is de slogan waaronder het eiland jarenlang campagne voert om Bonaire limpi i bunita (schoon en mooi) te houden. Uit de toeristische promotiecampagnes voor Bonaire kennen wij het eiland als een schoon paradijs. Als je op Bonaire rondrijdt, valt het inderdaad op dat het redelijk schoon is, vooral in vergelijking met andere eilanden in het Caribisch gebied.
De uitdaging om Bonaire schoon en mooi te houden, blijft echter enorm groot. Vuilophaal, vuilverwerking, milieuvriendelijke stortplaatsen en de handhaving van wetten en regels zijn grote uitdagingen voor dit kleine eiland. Net als bij andere onderwerpen van openbare voorzieningen wordt Bonaire omschreven als “te klein om groot te zijn, en te groot om klein/micro beschouwd te worden”.
In mei van dit jaar woedde er een enorme brand op de officiële vuilstortplaats, beheerd door SELIBON N.V., het monopolistische afvalverwerkingsbedrijf van Bonaire. De media-aandacht was groot, zelfs tot in Europees Nederland. Zo stond in de Volkskrant op 16 mei 2024: “Enorme brandende vuilnisbelt zet Bonaire al bijna een week in de rook: ‘Lucht prikt en ruikt chemisch.’ Eilandbewoners en lokale media spreken van een potentiële natuurramp en vrezen de gevolgen van de mogelijk giftige rook.”
Voor de juiste beeldvorming: de vuilstortplaats is ongeveer 3 hectare groot en ligt op een afstand van zo’n 5 kilometer van het centrum van Kralendijk. Bewoonde huizen bevinden zich al op minder dan 200 meter afstand en enkele unieke natuurgebieden liggen op minder dan 500 meter van de stortplaats.
Dat er geregeld brand uitbreekt op de stortplaats, is niet het enige milieurisico waar Bonaire mee te maken heeft als gevolg van een gebrekkige aanpak van afvalverwerking. Andere gevaren zijn de inadequate verwerking van medisch afval, het nagenoeg ontbreken van handhaving, waardoor her en der op het eiland illegale stortplaatsen ontstaan, de negatieve impact van afval op het milieu en loslopende dieren die vuilnis als voedsel gebruiken. SELIBON doet haar stinkende best, maar haar uitvoeringscapaciteit is in alle opzichten beperkt. De reguliere inkomsten van het bedrijf liggen rond de $5 miljoen per jaar, waarvan meer dan 70% opgaat aan personeels- en administratieve kosten. Het Rijksbestuur subsidieert wel projecten om voorzieningen en beleid voor afvalverwerking te verbeteren, maar de effectiviteit daarvan is nog niet zichtbaar.
Er moet dringend meer gebeuren en dat moet zichtbaar en voelbaar effect hebben. De Tweede Kamer maakt zich vaak zorgen over de vuilverwerkingsproblemen op Aruba en Sint Maarten, maar er is aanzienlijk minder aandacht voor de afvalverwerkingssituatie op Bonaire, een eiland dat deel uitmaakt van Nederland. In februari 2021 stelde de Tweede Kamer vragen aan de toenmalige minister van Infrastructuur en Waterstaat, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, over de vuilstortplaats. De vragen luidden: “Klopt het dat het grootste deel van het afval op Bonaire nog steeds wordt gestort? Kan de afvalverwerking op Bonaire nog meer goederen aan?” Hierop reageerde de minister als volgt:
“Ja, dat klopt. Het grootste deel van het afval op Bonaire wordt nog steeds gestort. De afvalverwerking heeft daarnaast te maken met een snelgroeiend aantal inwoners, bedrijven en bezoekers. Er wordt veel gebouwd, wat leidt tot een toename van bouw- en tuinafval. Met de groei nemen ook andere afvalstromen toe. Er wordt al veel gescheiden ingezameld, ontvangen, tijdelijk opgeslagen en afgezet. Recentelijk is er mede met geld van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een nieuw afvalscheidingscentrum gerealiseerd, mede om een einde te maken aan illegale stort van afval. De reststroom wordt gestort op de enige stortplaats van het eiland: Afvalcentrum Lagun. De capaciteit van deze stortplaats nadert echter haar grenzen. Binnen het lokale programma ‘Afvalbeheer op Maat’ zullen voor 2023 fundamentele keuzes worden gemaakt over hoe om te gaan met restafvalvolumes die na scheiding overblijven. Er wordt gekeken naar storten of verbranden, of mogelijkheden om afval af te voeren naar verwerkers buiten Bonaire.”
Ondanks de hoopgevende intenties blijft de huidige situatie zorgwekkend. Met onze programma’s van “tene boneiru limpi i bunita” (hou Bonaire schoon en mooi) streven we weliswaar nobele doelstellingen na, maar we lossen dit complexe probleem niet op. Bonaire kan niet verweten worden een te simplistische aanpak te hanteren met folkloristische karakteristieken. Dit probleem is te complex voor een kleine gemeenschap. Dit is juist een onderwerp waar het Rijksbestuur zonder angst voor inmenging met volle kracht en kennis in zou moeten stappen. Wachten op een lokale oplossing is simpelweg niet realistisch.