Sint Eustatius

COLUMN – Bericht uit Sint Eustatius

In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Sint Eustatius.

Wat denk jij?

Door Robert Slagt

Dit is mijn laatste column vanaf Sint Eustatius voor dit goed geïnformeerde platform, dat dagelijks feiten en inzichten biedt over de zes Caribische eilanden die verbonden zijn met Europees Nederland.

Dat die band complex is, heb ik hier als columnist zelf ervaren. Niet iedereen is blij met wat je schrijft. Dat is trouwens ook niet de bedoeling. Het gaat erom dat de lezer wordt geprikkeld. Ik probeerde u deelgenoot te maken van de zaken die mij op Statia opvielen als nieuwkomer. Daar horen ook scherpe vragen en kritische noten bij. Al was ik me ervan bewust dat ik makkelijk praten heb. Want op een eiland ben je een passant.

Er kwamen reacties op de columns, en die leverden vaak interessante gesprekken op. Een lezer die belde, noemde mij ‘een typische arrogante Nederlander’. Ze had ergens wel een punt. Er komen hier voortdurend ‘witte wijsneuzen’ langs die gaan schieten op ‘wat er allemaal mis is’. Het bevestigt dat de eilanden nog altijd semi-koloniaal zijn: de voormalige kolonisator doet hier meestal half werk en neemt de bevolking half serieus. Caribische werkbezoekjes vinden Haagse bestuurders leuk, maar zaken structureel verbeteren blijkt ingewikkeld.

Sommige lezers vonden dat ik geen recht van spreken heb, omdat ik geen echte eilander ben. Mijn ‘suggesties’ stuitten op een zekere trots, of onwil. Dat is deels verklaarbaar, vanwege de eerder genoemde fundamentele ongelijkheid, die nog steeds wordt ervaren. Maar die houding kan ook vertroebelend werken. Bijvoorbeeld als de observerende buitenstaander een valide punt maakt. De beller die mij ‘arrogant’ vond, gaf mij gelijk in mijn kritiek op de onveiligheid van sociale media op het eiland. Maar ja, ik was wel ‘een Nederlander’, en dan is het klaar.

Het is die afwerende houding, die soms samengaat met een gebrek aan reflectie, die kan leiden tot gemiste kansen voor de bewoners van dit kleine eiland. Een eiland dat ik het afgelopen jaar in het hart heb gesloten. Statia is een mooie, vriendelijke, wat slaperige rots, die ver af staat van de hectiek elders in de wereld. Dat is opmerkelijk, want wie een schep in de grond steekt, stuit hier direct op wereldgeschiedenis: van piraterij tot slavernij. Maar over het leed van anderen, zoals in Gaza of Oekraïne, hoor je hier zelden iemand praten.

Statia is stoïcijns. Het is de kracht én zwakte van dit eiland. Er is weinig oog voor de buitenwereld, want men zit okseldiep in de binnenwereld. Statia is vooral bezig met… Statia. Dat geldt ook voor de invloedrijke ‘sons and daughters of the soil’. Ook zij zijn vaak bezig met zichzelf, en hun eigenbelang – in plaats van het eilandbelang.

Wat hier telt, is niet zozeer luisteren, maar zorgen dat je gehoord wordt – met de volumeknop flink open. Kritische vragen stellen is daarbij niet altijd gewenst. Zelfs brutaal, zo lijkt het. Op een eiland moet je je buren te vriend houden, maar op Statia heerst een zekere angst om heikele kwesties uit te spreken – met name op de werkplek, en tegen de baas. En de passant die op het werk een probleem benoemt, krijgt vaak te horen: This is our culture. Maar wat die cultuur precies behelst, wordt niet echt duidelijk.

Hoe maak je zo’n rotsvaste cultuur los? Laatst likete gezaghebber Alida Francis op LinkedIn een post van een Zwitserse leiderschaps-goeroe. De man had het over de kenmerken van ‘een gezonde cultuur’ in een bedrijf of gemeenschap. Wat gebeurt daar? Men stelt elkaar open en oplossingsgerichte vragen. Dat moedigt werknemers aan om iets bij te dragen. De leiders jagen die open sfeer aan, en geven de medewerkers zo het vertrouwen om mee te doen.  

Ik dacht direct: zoiets kan Statia goed gebruiken.

Eén specifieke vraag bleef hangen. Het is een korte vraag, die de band met de ander direct versterkt, en je gesprekspartner ertoe aanzet om mee te doen. Die vraag luidt: Wat denk jij? Het kan leiden tot meer begrip voor elkaar – en nog veel meer.

Ik dank iedereen op de zes eilanden die de moeite nam om met mij in gesprek te gaan. Het was een genoegen.

Dank aan Robert voor zijn observaties die de lezers elders in het Koninkrijk hebben geholpen het voor de buitenwacht niet makkelijk te doorgronden Sint Eustatius weer iets beter hebben leren.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.