Bonaire

COLUMN – Koloniaal misbaksel

“Wat is het verschil tussen de inval van Rusland in Oekraïne en het besluit in 2018 van de Nederlandse regering om de lokale democratie op Sint Eustatius opzij te schuiven, al was dat niet met wapens?” Die ‘verrassende’ vraag stelde de Curaçaose parlementariër Michelangelo Martines van de eenmansfractie Kòrsou Esun Miho gisteren tijdens de opening van het Interparlementair Koninkrijksoverleg aan voorzitter van de Eerste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties Paul Rosenmöller. “Ik denk dat u het antwoord zelf ook wel weet”, reageerde die. Gelukkig zijn niet alle Curaçaose politici van de pot gerukt, zo bleek eerder deze week.

Het thuisfront op Curaçao moest er godsgruwelijk vroeg zijn mandje voor uit, maar dan krijg je ook wat: een optreden van eigen volksvertegenwoordigers in het hol van de leeuw, de Tweede Kamer. Want bij de behandeling van rijkswetten hebben de parlementen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten het recht bijzonder gedelegeerden af te vaardigen om deel te nemen aan het Kamerdebat omdat die hun landen direct aangaan. Dat lijkt vanuit democratisch oogpunt mooi, maar dat is het niet. De procedure voor de totstandkoming van rijkswetten is een staatkundig misbaksel dat de herinnering aan de koloniale tijd levend houdt. Dat werd deze week weer eens pijnlijk duidelijk bij het Kamerdebat over het belastingverdrag dat Curaçao met Malta wil sluiten.

Het verdrag heeft inhoudelijk geen enkel raakvlak met Nederland. Maar omdat in het bejaarde Statuut is geregeld dat buitenlandse zaken een Koninkrijksaangelegenheid is, wordt de onderliggende rijkswet door de Nederlandse minister van BuZa ingediend bij de Tweede Kamer, met het verzoek om ‘stilzwijgende instemming’. Dat laatste is niet meer dan terecht, want het gaat Nederlandse volksvertegenwoordigers immers geen mallemoer aan. Bovendien: het verdrag waar het om gaat, is al door beroepshaarklovers van het ministerie binnenstebuiten gekeerd om er zeker van te zijn dat Curaçao zich aan de strengste internationale regels houdt. Dus is er voor de Kamer geen enkele aanleiding om in de autonomie van een ander land te wroeten als een everzwijn dat naar sappige eikels zoekt.

Toch vond uitgerekend de fractie die zichzelf tot hoeder van de rechtstaat heeft verheven, Nieuw Sociaal Contract, het nodig om erover door te zagen in een plenair debat. En zo kon het gebeuren dat Curaçaose parlementariërs moesten aanhoren dat hun Nederlandse collega’s het maar verdacht vinden dat zij met Malta belastingafspraken willen maken. Aangezien de potentie van onderlinge handelsbetrekkingen nul komma nul is en Malta de reputatie heeft een veilige vluchthaven te zijn voor witwassers en ander crimineel gespuis gingen in Den Haag alle alarmbellen rinkelen.

De achterdocht van Nederlandse volksvertegenwoordigers is niet alleen een ongepaste ontkenning van de autonomie van Curaçao, maar getuigt ook van grenzeloze hypocrisie. Want geen land in het Koninkrijk dat er zo veel schimmige dealtjes met mede-belastingparadijzen – inclusief Malta – op nahoudt als Nederland. Symbool voor de Hollandse schijnheiligheid zijn de kantoorpaleizen aan de Amsterdamse zuidas waar de belangen van ‘s werelds grootste belastingontwijkers met verve worden behartigd.

Dat NSC een debat over het verdrag heeft afgedwongen had ook een positieve kant: het bood Curaçao de kans Kamerleden nog eens het zogeheten democratisch deficit aan te wrijven. Bijzonder gedelegeerde Gwendell Mercelina deed dat buitengewoon doeltreffend. Dat het ene parlement beslist over iets dat een ander parlement toebehoort, noemde hij met recht frustrerend. De Statenleden mochten weliswaar het woord voeren in het debat, maar van volwaardig deelnemen was geen sprake. Hun inbreng had de status van ‘voorlichting’, ze mochten niet worden geïnterrumpeerd en alleen na te zijn uitgesproken konden (uitsluitend ‘verduidelijkende’) vragen worden gesteld… Hoezo gelijkwaardig?

Het is nog veel gekker: gedelegeerden uit de Cariben mogen amendementen en moties indienen zoals Mercelina daadwerkelijk deed. Maar denk niet dat hij en zijn collega’s er over mogen (mee) stemmen. Dat is exclusief voorbehouden aan Kamerleden van wie er velen niet eens weten waar Curaçao ligt, zoals zij ook als enigen bepalen of het belastingverdrag mag worden geratificeerd of niet. Zie hier hoe het democratisch deficit in de praktijk uitpakt: een aanfluiting voor een Koninkrijk waar het moederland de mond vol heeft van gelijkwaardigheid, maar er niet naar handelt. En dat diep van binnen ook helemaal niet wil.

Al in 2009 deed de Commissie Brooks een schuchtere poging ‘Den Haag’ aan te moedigen eerste stapjes te zetten naar meer volwassen verhoudingen. Zo pleitte zij voor het instellen van een secretariaat voor het Koninkrijk (dat heeft nu niet eens een adres) en het jaarlijks onder de titel ‘De staat van het Koninkrijk’ houden van een plenair debat van de vier parlementen met de Nederlandse bewindslieden die vanuit hun portefeuille besluiten nemen die mede van kracht zijn voor de Caribische landen. De adviezen werden uiteraard met applaus ontvangen om vervolgens in een diepe Haagse la te worden weggestopt.

Er kan geen Interparlementair Koninkrijksoverleg voorbij gaan of de delegaties hebben het erover. En iedereen is het erover eens: we moeten wat doen aan dat vermaledijde democratisch deficit. Dat zal ook vandaag weer gebeuren als de IpKo-deelnemers er in Den Haag over spreken. Maar of er dit keer wel iets van terechtkomt? Wie het debat deze week met de Curaçaose Statenleden heeft gevolgd (terugkijken kan via de website van de Tweede Kamer), zal zeggen: Dat smaakt naar meer. Mercelina, maar ook Giselle McWilliam maakte indruk. Wie er in het holst van de Curaçaose nacht voor is opgestaan, werd niet teleurgesteld.

Ps. NSC heeft inmiddels ook een stokje gestoken voor de stilzwijgende instemming met het belastingverdrag van Curaçao met San Marino zodat ook daar een plenair debat over zal worden gehouden.

Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.