Den Haag – Politieke partijen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba komen in de toekomst in aanmerking voor subsidie van het Rijk. Daarvoor komt een speciaal voor Caribisch Nederland te ontwikkelen regeling, zo blijkt uit de ontwerp-Wet op de politieke partijen die ter advies aan de Raad van State is voorgelegd.
Indiener minister De Jonge van BZK heeft er na raadpleging van de eilandbesturen van afgezien de wet van toepassing te verklaren voor de BES-eilanden, omdat politieke partijen veel minder georganiseerd en toegerust zijn dan op het vasteland, staat te lezen in de vandaag gepubliceerde Memorie van Toelichting
Uit de Memorie van Toelichting
Deze wet bevat regels die van toepassing zijn op politieke verenigingen op zowel landelijk als decentraal niveau. De adviezen die de regering gedurende de consultatieperiode over dit wetsvoorstel vanuit de bijzondere openbare lichamen heeft ontvangen, hebben haar evenwel aanleiding gegeven om de financierings- en transparantieregels ten aanzien van politieke verenigingen die decentraal actief zijn, vooralsnog niet van toepassing te laten zijn in de bijzondere openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in zoverre is er sprake van een gerechtvaardigd onderscheid tussen Europees Nederland en Caribisch Nederland. Mede op basis van de inzichten die zijn opgedaan in de consultatiefase en de gesprekken met de openbare lichamen zal een separate regeling worden uitgewerkt voor de decentrale politieke partijen en verenigingen in de openbare lichamen. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 14.5 van dit algemeen deel.
14.5 Consultatie Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vanuit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft de regering drie reacties op de consultatieversie van het wetsvoorstel mogen ontvangen. De waarnemend Rijksvertegenwoordiger heeft aan de hand van zijn ervaringen op alle drie de eilanden een reactie geformuleerd. Daarnaast is er een separate reactie van het bestuurscollege Bonaire ontvangen en heeft de Democratic Party van Sint Eustatius een reactie gestuurd.
Vooropgesteld kan worden dat de drie ontvangen reacties blijk geven van de onderkenning van het belang van een versterkte democratische rechtsstaat en een transparant politiek stelsel zoals beoogd met dit wetsvoorstel. In de reacties wordt echter ook aandacht gevraagd voor het gegeven dat de openbare lichamen niet een op een vergeleken kunnen worden met Nederlandse gemeenten. Zowel het takenpakket van de openbare lichamen, de omvang van de eilandsraden, de (politieke) cultuur en het juridisch kader wijken in belangrijke mate af van de Europees Nederlandse situatie. Dit geldt eveneens voor het bijzondere politieke verleden en karakter van de drie eilanden.
Aangegeven is dat vanuit het principe ‘comply or explain’ het voor de vertaling van beleid vanuit Europees Nederland naar Caribisch Nederland van groot belang is dat rekening wordt gehouden met de lokale context. Daarnaast dient complexiteit in het stelsel zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het aspect van uitvoerbaarheid dient hierbij nadrukkelijk te worden meegewogen. De ten behoeve van deze wet benodigde organisatorische voorzieningen, administratieve inspanningen en de daarmee gepaard gaande financiële lasten, zouden in de praktijk, een te grote impact hebben op de kleine politieke partijen in Caribisch Nederland. Vanuit deze gedachte is vanuit de eilanden aangeraden om een apart hoofdstuk in het wetsvoorstel op te nemen of een apart wetsvoorstel te maken dat uitsluitend gericht is op politieke partijen die actief zijn in de eilandsraden. De regering heeft dit advies ter harte genomen. Politieke verenigingen die hun aanduiding hebben geregistreerd bij het centraal stembureau met het oog op eilandsraadsverkiezingen, worden niet door deze wet gereguleerd. De wenselijkheid van de invoering van financierings- en transparantieregels voor politieke partijen op de drie eilanden staat niet ter discussie, maar vraagt nader overleg, onderzoek en aanpassingen. Er is voor gekozen om buiten dit wetsvoorstel een separaat traject te starten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarbij in ieder geval aandacht zal worden besteed aan:
• de hoogte en de verdeelsystematiek van de subsidie. Dit lijkt nu onevenredig uit te pakken gezien de beperkte omvang van het aantal zetels van de eilandsraden ten opzichte van het aantal raadszetels in Nederlandse gemeenten;
• de valuta die geldt op de Caribische eilanden en de koersverschillen die hiermee gepaard gaan. De subsidiebedragen staan in het wetsvoorstel opgenomen in Euro’s terwijl de valuta op de eilanden USD betreft;
• de benodigde organisatorische voorzieningen, administratieve inspanningen en de daarmee gepaard gaande financiële lasten. Deze zullen in de praktijk een grote impact hebben op de (kleine) politieke partijen. Politieke partijen in Caribisch Nederland zijn in mindere mate georganiseerd dan partijen in Nederland en hebben thans veelal geen voorziening voor de publicatie van bijdragen, schulden en de vermogenspositie van politieke partijen zoals een website;
• het gegeven dat relatief veel niet-Nederlanders woonachtig zijn op de eilanden. De vraag is of een verbod op bijdragen van niet-Nederlanders in dit geval voor Caribisch Nederland nuttig en noodzakelijk is.
Tenslotte resteert de vraag of het voor het toezicht en de handhaving niet verstandiger is om lokaal een toezichthouder in te stellen gezien de geschetste bijzondere situatie en de grote fysieke afstand tot Europees Nederland.