Bonaire

Raad van State: Stevig herstel eilanden verhult zwakheid

Den Haag – In zijn vandaag gepresenteerde jaarverslag plaatst de Raad van State van het Koninkrijk een kritische kanttekening bij het stevige economisch herstel van de Caribische eilanden na de coronacrisis.

“De fraaie groeicijfers dreigen te verhullen dat het overmatig steunen op slechts één economische pijler (toerisme; red) inherent zwakheden in zich draagt. Daarnaast geldt voor de meeste eilanden dat bij het toerisme nog te veel nadruk ligt op de kwantiteit, terwijl gezocht zou moeten worden naar de ontwikkeling van kwalitatief meer hoogwaardige en duurzamer varianten”, aldus het jaarverslag.

De Raad gaat ook in op spanningen tussen Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk en herhaalt de noodzaak van een regeling voor het beslechten van geschillen.

Uit het hoofdstuk ‘Koninkrijk’

De Raad van State als instituut geeft concreet invulling aan artikel 13 van het Statuut voor het Koninkrijk dat bepaalt dat er een Raad van State van het Koninkrijk is. De drie staatsraden van het Koninkrijk uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten spelen hierbij een belangrijke rol, in het bijzonder vanwege hun kennis van en inzicht in de Caribische omstandigheden en de koninkrijksverhoudingen. In november 2023 nam de Raad na zes jaar afscheid van de staatsraad van het Koninkrijk voor Aruba, mr. M.G.M. (Mildred) Schwengle en in dezelfde maand werd haar opvolger drs. R.A. (Andy) Lee benoemd. Hij trad in januari 2024 aan. Daarmee zijn de drie ‘koninkrijksstoelen’ in de Afdeling advisering weer bezet.

Op Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten zette het economisch herstel, ingezet meteen na de Covid-19-pandemie, zich ook in 2023 stevig door. Dit herstel komt nagenoeg geheel voor rekening van het toerisme. Maar de fraaie groeicijfers dreigen te verhullen dat het overmatig steunen op slechts één economische pijler inherent zwakheden in zich draagt. Daarnaast geldt voor de meeste eilanden dat bij het toerisme nog te veel nadruk ligt op de kwantiteit, terwijl gezocht zou moeten worden naar de ontwikkeling van kwalitatief meer hoogwaardige en duurzamer varianten.

De koninkrijksrelaties gaven in 2023 een wisselend beeld. Het publieke debat en met name de excuses voor het slavernijverleden door Zijne Majesteit de Koning hebben bijgedragen aan een waardevolle verdieping van de verhoudingen. Politiek-bestuurlijk waren er tegelijkertijd ook spanningen. In Aruba ging het daarbij met name om de herfinanciering van de verstrekte coronaleningen en de daarbij geldende voorwaarden, ofwel de hoogte van de rente en de invulling van het toezicht. Op Curaçao en in mindere mate Sint Maarten stond vooral de aanpak van de Ennia-problematiek centraal.

In elk staatkundig verband, en dus ook in het Koninkrijk, komen spanningen en conflicten voor. Dat is geen manco van zo’n verband, maar een kenmerk. Belangrijk is de vraag hoe zulke conflicten wordt omgegaan om ze zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen. In dat kader kan worden geconstateerd dat er ook in 2023 geen voortgang is geboekt met de opdracht die artikel 12a van het Statuut geeft om te komen tot een geschillenregeling. De Raad heeft al meerdere malen gewezen op de noodzaak om te komen tot een effectieve regeling en adviseert daarbij allereerst in kaart te brengen welke bestaande regelingen er zijn, zoals de Rijkswet financieel toezicht, en hoe deze in de praktijk uitwerken.

Binnen de Afdeling advisering bestaat een Bijzondere Commissie Koninkrijk. Deze bespreekt conceptadviezen en andere relevante ontwikkelingen over het Koninkrijk en de koninkrijksrelaties. De vicepresident is voorzitter van deze bijzondere commissie, waarvan zeven staatsraden deel uitmaken, onder wie de drie staatsraden van het Koninkrijk. De commissie komt in de regel elke maand bij elkaar. De vicepresident heeft ten aanzien van de bevordering van koninkrijksrelaties ook een eigenstandige rol. Hij onderhoudt contact met de Gouverneurs, Staten en regeringen van de drie Caribische landen en met de gezaghebbers, eilandsraden en bestuurscolleges van de drie openbare lichamen, alsmede met verantwoordelijke bewindslieden en politici in Den Haag. Periodiek bezoekt de vice-president de eilanden, waarbij onder meer bestuurlijke, sociaaleconomische en financiële ontwikkelingen worden besproken. Daar zijn dan ook ontmoetingen met bijvoorbeeld uitvoeringsdeskundigen, wetenschappers en journalisten.

De Bijzondere Commissie Koninkrijksrelaties brengt elke vier jaar een werkbezoek aan (een deel van) de eilanden. In januari 2023 vond zo’n periodiek bezoek plaats. Gesproken is met publieke ambtsdragers, maar vaak op locatie eveneens met mensen uit de private sector en de ‘civil society’.

De Afdeling bestuursrechtspraak werkte ook in 2023 nauw samen met het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat betekent dat zij personele ondersteuning verleent bij het afdoen van bestuursrechtelijke zaken in hoger beroep op grond van de verschillende Landsverordeningen administratieve rechtspraak. Voor deze samenwerking is een aantal leden van de Afdeling bestuursrechtspraak benoemd tot plaatsvervangend lid van het Gemeenschappelijk Hof. Voor de inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van hun inzet is een ervaren jurist van de directie Bestuursrechtspraak gedetacheerd bij het Gemeenschappelijk Hof. Deze samenwerking wordt de komende jaren voortgezet.

Daarnaast draagt de Raad bij aan de kennisontwikkeling op de verschillende eilanden. Dat gebeurt door het digitaal uitwisselen van documenten, maar bijvoorbeeld ook door middel van het geven van gespecialiseerde gastcolleges door de vicepresident of staatsraden. Daarnaast biedt de Raad de mogelijkheid om stage te lopen in Den Haag. Zo heeft eind 2023 de plaatsvervangend secretaris van de Raad van Ministers van Curaçao twee weken meegelopen bij de Afdeling advisering.

De banden die de verschillende delen van het Koninkrijk aan elkaar binden zijn niet alleen staatkundig of politiek-bestuurlijk van aard. Er zijn talloze maatschappelijke, historische, persoonlijke en culturele verbindingen die het Koninkrijk levend houden. In 2024 bestaat het Statuut voor het Koninkrijk zeventig jaar. De Raad zal daaraan met name rond de viering van Koninkrijksdag op 15 december de nodige aandacht schenken.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.