Sint Eustatius

COLUMN – Bericht uit Sint Eustatius

In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Sint Eustatius.

Een ongewone eilandsraad

Door Robert Slagt

Het is woensdagochtend 27 februari en via een livestream op Facebook volg ik een ‘bijzondere eilandsraad’ op Sint Eustatius. Aanleiding is de werkconferentie over de herziening van WolBES en FinBES die maandag 4 maart in Nederland start. Voor de drie BES-eilanden een belangrijke politieke meeting, omdat er sinds 2010 van alles mankeert aan hun status van ‘bijzondere gemeente’.

Vorige week stelde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) dat de bestuurlijke verhoudingen met Den Haag “stroperig en bureaucratisch” zijn. De BES-eilanden hebben meer taken, zoals zee- en luchthavens, maar worden juist strenger gecontroleerd dan andere Nederlandse gemeentes. De ROB noemt dat “onnodig belastend”.

Ik zie dat 25 mensen ook de livestream volgen. De eilandsraad is bijeen om het Statiaanse standpunt over de herziening WolBES en FinBES formeel af te hameren, maar de sessie is ook een soort uitwuifmoment voor de raadsleden en gedeputeerden, die tien dagen van huis zullen zijn.

Raadslid Clyde van Putten van de Progressive Labour Party geeft direct aan weinig zin te hebben in de “negen lange vlieguren” naar Nederland, dat sowieso niet zijn “favourite place” is. Tegelijk heeft hij “de plicht om te gaan” en hoopt hij op een “serieuze discussie”. Maar Nederland moet niet rekenen op een “done deal” want hij zal tot het uiterste gaan: “I will take a bullet for this country”.

Met ‘country’ doelt Van Putten vermoedelijk niet op het Koninkrijk der Nederlanden, maar op Sint Eustatius. De woordkeuze is misschien typerend voor de gespletenheid van de Statianen. Ze zijn Caribisch, Nederlands, Europees, Amerikaans en Afrikaans. Welke bestuurskundige status past daarbij?

Uit wat er door de raadsleden wordt gezegd, kun je opmaken dat ze dit zelf ook lastig vinden. Van Putten houdt, zoals vaker, een lang betoog, dat niet enorm helder is. Het gaat van onafhankelijkheid (“dat is ons beloofd in de jaren vijftig”) naar het behoud van de Nederlandse Antillen (“dit was onze wens in 2010”) en uiteindelijk komt hij uit op “autonomie, maar wel binnen het Koninkrijk”. Nederland kan het bij hem nooit goed doen, maar ook de andere twee BES-eilanden zijn onbetrouwbaar, “want die lobbyen in Den Haag voor meer geld”.

Een coherenter verhaal komt van Raquel Spanner-Carty van de Democratic Party, ook al zijn hierin tegenstellingen zichtbaar. Zij wil voor Sint Eustatius een “eigen permanente vertegenwoordiger” in Den Haag en wil “differentiatie”, ofwel beleid op maat per BES-eiland. Immers: “op Statia speelt religie een grote rol, terwijl Bonaire juist veel meer toeristen heeft”. Tegelijk stelt ze dat de gesprekken over samenwerking tussen de drie BES-eilanden in januari op Sint Maarten “positiever zijn verlopen dan in de media is gemeld”.

Dit is een belangrijk punt. De eilanden hebben belang bij meer samenwerking: niet alleen bestuurlijk in de dialoog met Den Haag, maar ook economisch. Sinds 2010 is het onderlinge personenvervoer en de handel met de andere Nederlands-Caribische gemeenten en landen veel omslachtiger en duurder geworden. Zou een vrijhandelszone voor de zes eilanden dan geen goed idee zijn? Edison Rijna, sinds vorig jaar speciaal BES-gezant bij de EU en andere internationale organisaties, vertelde mij in december hier voorstander van te zijn. “Ons doel is het vrij verplaatsen van mensen en goederen. We moeten het niet moeilijker maken voor onszelf.” Met vrijhandel begon ooit de Europese samenwerking. Het geheel van de eilanden is meer dan de som der delen.

Terwijl ik dit overdenk, verschijnt gedeputeerde Arlene Spanner plots in beeld. Ze ziet er geagiteerd uit. Ze kon niet eerder aansluiten bij de eilandsraad, zegt ze, omdat ze de “hele ochtend aan het bellen is geweest”. Wat blijkt? In de haven van Sint Eustatius is het wekelijkse vrachtschip met voorraden van Sint Maarten aangekomen, maar er is ruzie ontstaan tussen de douane en het havenmanagement, dat die ochtend opeens strenger is gaan controleren op parkeren in de haven. De douane is boos weggereden, maar daardoor kunnen de supermarkten hun producten niet ophalen. Welkom in de Statiaanse werkelijkheid.

Als na vier uur vergaderen voor de tweede maal het volkslied van Sint Eustatius weerklinkt, en de raadsleden opstaan, zijn er nog achttien kijkers op de livestream.

(Lees hier: Supermarkets Statia worried about harbour situation)

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.