“Bij God en op Curaçao is alles mogelijk”, schreef de uitgever van de Amigoe eens in een hoofdredactioneel commentaar. En zo is het. Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers en die vind je in grote getalen op Curaçao, al hoef je de soort ook op de andere eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk niet met een lampje te zoeken. Neem, om dichtbij de Schepper te blijven, bisschop Luis Secco. Die sprak deze week zijn zorgen uit over de degradatie van het Carnaval dat morgen zijn hoogtepunt beleeft met de Gran Marcha. De patriarch benadrukte het evenement “niet te veroordelen”, maar gebood de katholieken onder de feestgangers wel zich voorbeeldig te gedragen en “de christelijke normen en waarden te promoten.”
Hoewel de meeste Curaçaoënaars trouwe kerkgangers zijn, zullen ze zich weinig aantrekken van de oproep van monseigneur Secco. Sterker nog: zijn schapen trekken tijdens het Carnaval sowieso – en in de meest letterlijke zin – weinig aan. Ook voor zijn smeekbede niet te veel alcohol te nuttigen of “illegale stoffen” – ja, ja, hoewel de AOV-gerechtigde grens al lang gepasseerd, gaat de bisschop wel degelijk met de moderne tijd mee – zullen de carnavalsvierders zich West-Indisch doof houden.
Het is voor het opperhoofd van het bisdom niet te hopen dat activisten uit LHBTI+ kringen morgen met een eigen praalwagen door de straten van Willemstad trekken om hun rechtszaak voor erkenning van het homohuwelijk kracht bij te zetten. De landsadvocaat voerde voor de Hoge Raad aan dat het de overwegend katholieke bevolking een gruwel is als stellen van hetzelfde geslacht wordt toegestaan in de echt te treden. Op homoseksualiteit (en andere intermenselijke variaties) rust een taboe. Althans, om er openlijk over te praten. Des te meer wordt het gepraktiseerd. Geen woorden, maar daden dus.
Dat een kerkelijk leider het waagt zich te bemoeien met een volksfeest, zegt overigens iets over de cultuurkloof met het moederland. Zelfs de bisschop van Oeteldonk (burgerlijke naam: ’s Hertogenbosch) brandt er de vingers niet aan, anders dan mee te hossen. Een ander spraakmakend voorbeeld van het cultuurverschil tussen het kille en warmbloedige deel van het Koninkrijk is de gewoonte van Caribische bewindslieden waar zij gaan en staan een pistool te dragen.
Dat fenomeen staat dezer dagen op Curaçao volop in de schijnwerpers doordat minister Ruisandro Cijntje – over rare kostgangers gesproken – zich in het uitgaansleven stortte. Bij het bezoek aan een club probeerde hij voor te dringen. Een beveiliger verzocht hem vriendelijk achter in de rij wachtenden aan te sluiten. “Weet je niet wie je voor je hebt?”, brieste de bewindsman. Diens obese ego kreeg helemaal een knauw toen een andere beveiliger hem – gelijk andere bezoekers – wilde fouilleren. Het leidde tot een op camera vastgelegd handgemeen.
Wie denkt dat de minister excuses voor zijn misdragingen heeft aangeboden, heeft het mis. Integendeel, Cijntje stuurde een verklaring de wereld in dat de beveiliger (“een clown”) niet geschikt is voor zijn werk en dat hij – tenslotte hoogwaardigheidsbekleder – uiteraard niemand toestaat (bij het fouilleren) in de buurt van zijn pistool te komen… Dat het misschien vragen oproept dat een minister gewapend rondloopt, is niet bij hem opgekomen. En de wet staat aan zijn kant, zocht het Antilliaans Dagblad uit. Want: aki na Kòrsou tur kos ta posibel.
Hoe zou het er in de wekelijkse ministerraad aan toegaan? Leggen de ministers dan hun pistool op tafel? Zwaaien ze ermee om collega’s te overtuigen van hun gelijk? Controleert minister-president Pisas de schietvaardigheid van zijn discipelen? Wordt tijdens bedrijfsuitjes geteld wie de meeste leguanen omlegt? Waar laten ze hun blaffer als ze bij hun buitenvrouwen langsgaan? En hoe doen ze dat bij werkbezoeken in den vreemde waar de detectiepoortjes op luchthavens wél functioneren?
Kadushi weet niet of het in het (blauwe) handboek dat Nederlandse bewindspersonen bij hun aantreden krijgen is opgenomen, maar zij kunnen het weten dat hun Caribische gesprekspartners op alles voorbereid zijn. Het was in 2012 dat toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Liesbeth Spies tijdens een gesprek op Sint Maarten met minister van Justitie (en succesvol bordeelhouder) Roland Duncan tot haar ontsteltenis zag dat hij een opvallend grote bobbel in zijn sok had…
Het is een voorbeeld van een fout overzees cultuurverschil. Niet zelden leidt het ook tot wederzijdse irritaties. Voor Nederlandse bewindspersonen is een afspraak iets waar je je als vanzelfsprekend aan houdt. Voor de gesprekspartners aan de overkant markeert een afspraak juist het moment waarop de onderhandelingen pas echt beginnen. Veel andere verschillen, verreweg de meeste, zijn echter een verrijking voor het delen van één Koninkrijk. Dus koester ze als kostbaar erfgoed!
Sommige leiden tot grappige wijsheden zoals: Nederlanders hebben een horloge, Antillianen de tijd. Maar het blijft ook uitkijken. Zo betekent een vriendendienst in Europees Nederland dat je een kennis matst door bijvoorbeeld je in een goede staat verkerende auto tegen een zacht prijsje over te doen. Op Curaçao laat je een vriend een te hoge prijs voor een wrak betalen, want die gaat de vriendschap toch niet op het spel zetten door boos te worden.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.