Den Haag – De verantwoordelijkheid voor de implementatie en het naleven van mensenrechtenverdragen die het Koninkrijk is aangegaan, ligt niet bij de individuele landen, maar bij de koninkrijksregering.
Daarop wijst het College voor de Rechten van de Mens: “De Rijksministerraad is van mening dat de Caribische landen vanuit hun autonomie zelf verantwoordelijk zijn voor de implementatie van verdragen. Maar de verschillende verdragscomités van de VN spreken dit tegen. Zo benadrukt het CERD (het VN-comité voor economische, sociale en culturele rechten; red) dat het Koninkrijk als verdragspartij verantwoordelijk is voor de implementatie en uitvoering van het verdrag in heel haar grondgebied, ook in die delen die een constitutionele autonome status hebben.”
Kritiek op rol BZK
Achtereenvolgende Nederlandse bewindslieden met de koninkrijksrelaties in hun portefeuille hebben die verantwoordelijkheid categorisch afgewezen met het argument dat mensenrechten een landsaangelegenheid van de autonome landen zijn. Maar zelfs in Caribisch Nederland waar de verantwoordelijkheidsvraag niet speelt, gaat er veel mis. “Hoe en hoe vaak Caribisch Nederland betrokken wordt bij een rapportage, hangt grotendeels af van het coördinerend ministerie. BZK gaat niet standaard na of dit voldoende is gebeurd”, aldus het College.
Het gevolg is dat het VN-comité voor economische, sociale en culturele rechten CERD in zijn rapportages slechts zeer beperkt ingaat op de problemen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba “terwijl juist daar op het gebied van bijvoorbeeld werk, inkomen en armoedebestrijding nog veel moet gebeuren.”
Tweedeling
Al in 2018 waarschuwde de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) ervoor dat er een tweedeling in mensenrechten dreigt te ontstaan binnen het Koninkrijk, doordat burgers in het Caribische deel van het Koninkrijk minder rechten hebben dan hun Europese medeburgers. Inmiddels biedt het ministerie van Buitenlandse Zaken de landen actief ondersteuning bij het implementeren van mensenrechtenverdragen. Volgend jaar juni zal daarover op Curaçao een congres worden gehouden.