Den Haag – De motie in de Eerste Kamer waarin het door de Nederlandse regering heffen van een hogere rente aan Curaçao en Aruba over de coronaleningen wordt afgekeurd, is aangehouden.
De indieners Eddy Hartog (Volt) en Ferd Crone (GL/PvdA) geven daarmee toe aan staatssecretaris Marnix Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) die aanvoerde dat een broedende kip niet moet worden gestoord. Hij doelde daarmee op de onderhandelingen over het financieel toezicht tussen van staatssecretaris Alexandra van Huffelen en het kabinet Wever-Croes die deze week tot een doorbraak moeten leiden.
Van Rij drong erop aan de uitkomst af te wachten. Hetzelfde geldt voor de oplossing van de crisis rond de Ennia-pensioenen. Ook daarover moet binnen enkele weken een knoop worden doorgehakt. De staatssecretaris zegde de indieners van de motie toe dat zowel de Tweede als de Eerste Kamerzullen worden geïnformeerd over het resultaat van de gesprekken.
Hartog en Crone maakten vandaag voor aanvang van de stemmingen bekend hun motie tot december aan te houden.
Aangehouden motie Hartog/Crone
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat:
• de Kamers onlangs een incidentele suppletoire begroting voor Koninkrijksrelaties hebben goedgekeurd;
• hiermee de mogelijkheid is geboden een aantal leningen voor Curaçao, Aruba en Sint-Maarten te herfinancieren;
• aan Aruba een rente wordt aangeboden die boven de Nederlandse herfinancieringsrente ligt;
overwegende dat:
• in de begrotingsregels is beschreven dat bepaalde niet-belastingontvangsten, zoals boetes, binnen het uitgavenkader vallen;
• de Nederlandse regering met de verhoogde rente bepaalde politieke concessies bij de ontvangende landen van het Koninkrijk wil afdwingen;
verzoekt de regering om te kiezen voor constructievere manieren om goed financieel beheer binnen het Koninkrijk te bewerkstelligen, die niet tot beperking van de financiële ruimte voor de ontvangende landen leiden, via de uitgaven- dan wel de inkomstenkant, en gaat over tot de orde van de dag.