Willemstad/Oranjestad – De regeringen van Curaçao en Aruba hebben de Nederlandse rol bij de herfinanciering van hun coronaleningen in opmerkelijk scherpe bewoordingen veroordeeld. Beide voelen zich “gediscrimineerd” doordat hen een hogere rente in rekening wordt gebracht dan Sint Maarten.
In een brief aan de Staten beschuldigt het kabinet Pisas Den Haag onder meer van “verdeel- en heers, dwang, halsstarrig te zijn, eigengereidheid, willekeur, dwingend, machtsmisbruik, botte vergelding, zwart maken, niet te goeder trouw en onbehoorlijk bestuur.” Minister-president Wever-Croes sprak in een persconferentie van een “niet te rechtvaardigen ongelijke behandeling”. Zij stelt dat Nederland Aruba niet helpt, maar erop uit is “300 miljoen gulden te verdienen” aan haar land. Bovendien wordt volgens haar door Nederlandse bewindslieden, ambtenaren en Kamerleden welbewust onjuiste informatie over Aruba verspreid.
De lezing van de regeringen in Willemstad en Oranjestad staat haaks op die van staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Van Huffelen. Gevraagd om een reactie zegt zij de verwijten als “heftig” te ervaren, maar deze onterecht te vinden. Zij benadrukt dat Curaçao en Aruba er zelf voor hebben gekozen de Nederlandse voorwaarden voor een lage rente af te wijzen. Zodra de landen alsnog aan de voorwaarden voldoen (voor Curaçao is dat een solide oplossing voor Ennia en voor Aruba instemmen met een rijkswet financieel toezicht) komen ook zij voor een gunstige rente in aanmerking.