Als media zelf onderwerp van het nieuws worden, is dat doorgaans geen goed teken. Op Aruba bijvoorbeeld voelt het Openbaar Ministerie zich naar aanleiding van het zoveelste opstootje geroepen publiekelijk een spoedcursus journalistieke ethiek te geven. Minister van o.a. Integriteit Ursell Arends mengde zich in het debat met de opmerking dat “aanzet tot haat in de politieke pers van Aruba aan de orde van de dag is.” Hij kreeg veel bijval. Druppel die de emmer bagger deed overlopen, is het programma Enfoke van Patrick Paskel en Nelson Andrade, de iets jongere, maar lang niet zo grappige versie van Statler en Waldorf uit de Muppetshow.
In een van de uitzendingen verweet het illustere duo de procureur-generaal ervan zijn werk niet goed te hebben gedaan bij de screening van de leden van het kabinet Wever-Croes II. Het zijn echter de programmamakers die hun huiswerk niet hebben gemaakt. Om hun beschuldigingen te onderbouwen, verwezen ze naar de ‘Landsverordening integriteit van ministers’. Alleen was die nog niet van kracht toen de nieuwe regeringsploeg in 2021 door de molen werd gehaald. Dat gebeurde op basis van het ‘Landsbesluit screening ministers’ uit 2013, overigens een schoolvoorbeeld van het verschijnsel mazen in de wet. Het is niet zomaar dat half Aruba denkt dat er bij de screening iets hopeloos is misgegaan.
Voor het OM was de flater van de Knabbel en Babbel van Aruba reden voor een requisitoir-by-facebook. “De Arubaanse samenleving is helaas verkeerd geïnformeerd. Een betrouwbare journalistiek is van het grootste belang voor de democratische samenleving, die immers niet goed kan functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën. In die open samenleving komt de journalist het recht op vrije nieuwsgaring toe, maar ook de verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen.”
Zo hoort het inderdaad te zijn. Maar in het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn nieuwsbrengers die aan deze criteria voldoen even dun gezaaid als politici die het algemeen belang dienen. Journalisten met een vakopleiding zijn op de vingers van de hand van een visueel gehandicapte houthakker te tellen, zoals ook uitgevers die uit nobele motieven een zender, krant of nieuwssite exploiteren tot een bijna uitgestorven ras behoren. Verreweg de meeste media behartigen niet het belang van hun lezers, maar dat van een adverteerder of een politieke partij en vroeger het bisdom.
“De vrijheid van meningsuiting is niet onbeperkt”, benadrukte het OM in een andere post op Facebook. Anders dan onwaarheden verkondigen, zijn opruiing en laster bijvoorbeeld wel strafbaar. Maar klop als slachtoffer liever niet aan bij het OM, zegt het zelf: “Op grond van het civielrecht kan veel effectiever tegen dit soort uitwassen worden opgetreden, waarbij door de rechter bijvoorbeeld schadevergoeding kan worden opgelegd. Of een verbod tot publiceren.”
Minister Arends – zelf geregeld mikpunt van door wat hij noemt quasi-journalisten afgeschoten gifpijlen – opperde in een gisteren op deze site gepubliceerde opiniebijdrage (Van nepnieuws tot haat) nog een andere optie: kijkers, luisteraars en lezers kunnen adverteerders/sponsors van stemmingbedervende media aanspreken op hun medeplichtigheid, want zij zijn immers de financiers van als journalistiek verpakte vitriool.
Overigens maakt Nederland zich al langer zorgen over het gebrek aan professionele journalistiek op de eilanden. In 2012 was dat reden een onderdeel van de door de tijd ingehaalde Radio Wereldomroep onder de naam Caribisch Netwerk voort te zetten. Het was de bedoeling door het aangaan van partnerships met lokale media vakkennis over te dragen. Een mooie missie, maar ruim 10 jaar later kan worden vastgesteld dat het omgekeerde is gebeurd. Caribisch Netwerk is afgedaald naar het niveau van de media waarvoor het juist een voorbeeld had moeten zijn.
De nieuwskeuze is volstrekt willekeurig en kennelijk vooral afhankelijk van de privé-interesse van individuele medewerkers. Van de aanwezigheid van een hoofdredacteur die de redactionele lijnen uitzet, blijkt niets: relevante onderwerpen blijven onderbelicht, terwijl dorpsgeleuter wel breed wordt uitgemeten. Iedereen doet maar wat. Behalve dan aan eindredactie, gezien de onbeholpen schrijfstijl en vele taalfouten.
Eén onderscheid met eilandelijke media is wel in stand gebleven: er hoeven geen adverteerders en politieke partijen te worden behaagd, want Caribisch Netwerk wordt als zijtakje van de Publieke Omroep door de Nederlandse overheid gefinancierd.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.