Den Haag – Jorien Wuite keert na de verkiezingen van 22 november niet terug als Tweede Kamerlid. Dat maakte de Sint Maartens-Nederlands politica (58) vandaag bekend via een vanuit Sint Maarten verzonden schriftelijke verklaring waarin ze overigens niet ingaat op de reden van haar besluit.
Wuite keerde in 2018, na interim-minister van Onderwijs, Cultuur en Sport in het kabinet Marlin-Romeo te zijn geweest, terug naar Den Haag als gevolmachtigde minister van Sint Maarten. In 2020 nam zij als 20ste op de kandidatenlijst van D66 deel aan de Kamerverkiezingen van 17 maart 2021. Ze haalde 15.898 voorkeursstemmen en werd op 31 maart 2021 beëdigd met de portefeuille koninkrijksrelaties en cultuur. Zij werd tevens voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Als Kamerlid liet Wuite geen gelegenheid onbenut om te pleiten voor o.a. de invoering van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland. Ten aanzien van de CAS-landen zette zij zich de afgelopen jaren in voor verbetering van de bestuurlijke verhoudingen. Het is onbekend wat Jorien Wuite na november gaan doen, maar ze belooft te “blijven strijden voor de kracht van het Koninkrijk.”
“Ik ben trots op wat D66 voor elkaar heeft gekregen”
In 2020 voerde ik vanuit Sint Maarten campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen. Ik hoopte daarmee ook nieuwe generaties aan te moedigen deel te nemen aan onze democratie. Eentje die inclusief is. Ook hoopte ik te laten zien dat dit ook vanuit het Caribisch deel van het Koninkrijk kán en dringend nodig is.
De afgelopen 2,5 jaar heb ik me vol trots, en op basis van onze D66-idealen ingezet voor de portefeuilles Cultuur en Koninkrijksrelaties en als voorzitter van de commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
We hebben ons hard gemaakt voor het herstel van de culturele sector na de coronapandemie en we hebben een investeringsverplichting ter versterking van onze mooie tv- en filmindustrie door de Kamer gekregen. We werken aan een toegankelijke culturele sector voor iedereen, waar (jonge) makers de ruimte krijgen en er op basis van vertrouwen wordt gewerkt aan een agenda van groei, vernieuwing en een bredere maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur.
Om armoede aan te pakken hebben we ingezet op de invoering van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland, daar heb ik me persoonlijk hard voor gemaakt. Net als voor de versterking van toekomstgerichte, onderlinge (politieke en bestuurlijke) verhoudingen binnen het Koninkrijk. De excuses voor het slavernijverleden waren een historisch, betekenisvol én emotioneel moment.
COHO is van tafel en heeft plaatsgemaakt voor een sociaaleconomische hervormingsagenda op basis van gelijkwaardigheid en samenwerking. Er komt eindelijk urgentie voor de aanpak van klimaatverandering, juist op de plekken waar de gevolgen hiervan het eerst te zien gaan zijn, zoals op de Caribische eilanden. Sociale rechtvaardigheid is een uitgangspunt dat hoort bij ons DNA.
Ik ben trots op wat D66 voor elkaar heeft gekregen. Maar de verkiezingen komen wel vroeg. Het valt me daarom zwaar om te besluiten dat ik in november niet opnieuw verkiesbaar ben. Want het werk is nog niet af. Ik hoop dan ook nieuwe, (jonge én oudere) Caribiers op de kandidatenlijsten te zien.
Ik ben enorm dankbaar voor het vertrouwen van mijn partij, de familie en vrienden die vanaf de eerste dag betrokken waren bij de campagne en de 15.898 mensen die hun stem op mij uitbrachten (You know who you are).
Uiteraard blijf ik me tot en met november meer dan 100% inzetten op mijn portefeuilles. Er is genoeg te doen en de Tweede Kamer is niet demissionair. En ook na november blijven we elkaar weer spreken, want ik wil mij in blijven zetten en strijden voor de kracht van het Koninkrijk, internationale (culturele) diplomatie en de oneindige mogelijkheden en noodzaak van onderwijs, kunst en cultuur.