Tweespalt in kabinet over verlaging ouderbijdrage kinderopvang BES-eilanden

Den Haag – Het lijkt erop dat minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip (CDA) hoogstpersoonlijk heeft ingegrepen om te voorkomen dat de kinderopvang in Caribisch Nederland per 1 januari 2025 bijna gratis wordt.

Uit ambtelijke documenten (de zogeheten beslisnota’s) kan worden opgemaakt dat minister voor Armoedebeleid Carola Schouten (ChristenUnie) het eens is met het aanvankelijke advies van ambtenaren om de ouderbijdrage op de BES-eilanden te verlagen naar 4%. Ze heeft er zelfs haar handtekening onder gezet.

Een paar weken later, nadat Van Gennip haar collega Schouten bij zich had geroepen, werd het ambtelijk advies aangepast: het verlagen van de ouderbijdrage in Caribisch Nederland mag omwille van “gelijkwaardigheid” niet eerder dan in 2027 als de kinderopvang in Europees Nederland bijna gratis wordt. Een draai dus van 180 graden die er op duidt dat Schouten is overruled door van Gennip.

Het opmerkelijke is dat de redenen voor het uitstel in Europees Nederland niet opgaan voor Caribisch Nederland. Het gaat om twee van elkaar losstaande wetstrajecten en het voor de BES-eilanden benodigde budget is reeds in de begroting gereserveerd. Het is dus een puur politieke keuze om Bonaire, Sint Eustatius en Saba te laten wachten totdat het ministerie zijn zaakjes voor Europees Nederland op orde heeft.

Even opmerkelijk is het dat staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Van Huffelen ondanks haar coördinerende rol in het kabinet als het om BES-aangelegenheden gaat, zich afzijdig heeft gehouden of er door haar collega’s buiten is gehouden.

Voor de Tweede Kamerleden Sahla en Wuite (beiden D66) is de kwestie aanleiding Van Gennip en Schouten om opheldering te vragen:

  1. Klopt het dat uit de beslisnota’s bij de nota naar aanleiding van het verslag inzake regels ten behoeve van de kinderopvang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet kinderopvang BES) blijkt dat de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geen noodzaak zag om de invoering van bijna-gratis kinderopvang met een ouderbijdrage van 4% uit te stellen, maar dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet wilde dat er wél bijna-gratis kinderopvang op Caribisch Nederland zou zijn terwijl zij nog geen bijna-gratis kinderopvang heeft kunnen invoeren in Europees Nederland?

  2. Kunt u bevestigen dat de invoering van bijna-gratis kinderopvang in Europees Nederland is vertraagd vanwege capaciteitsproblemen, waardoor invoering met grote tekorten gepaard zou zijn gegaan?

  3. Is het juist dat dergelijke tekorten niet bestaan in Caribisch Nederland en er geen wijzigingen zijn rondom de kwaliteitsproblemen, die al werden aangepakt toen de wet naar de Kamer werd gestuurd, sinds de publicatie van het verslag over dit wetsvoorstel?

  4. Wat zou een reden zijn om voor stapsgewijze invoering te kiezen als er geen sprake is van capaciteitsproblemen die om een gefaseerde invoering vragen?

  5. Hoe zouden de gevolgen voor kinderen in Caribisch Nederland eruitzien als ervoor zou worden gekozen om het stelsel met bijna-gratis kinderopvang daar later in te voeren, net als in Europees Nederland? Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de noodzakelijke kwaliteitsimpuls en voor reeds ingezet beleid?

  6. Kunt u reflecteren op het probleem van armoede in algemene zin, kinderarmoede in specifieke zin en het ontbreken van een sociaal minimum met menswaardige bestaanszekerheid op de BES-eilanden, waardoor de omstandigheden dusdanig anders zijn dat bijna-gratis kinderopvang op Caribisch Nederland een grote meerwaarde zou hebben om deze problemen aan te pakken? Wat zijn de gevolgen van latere invoering voor (eenouder)gezinnen in Caribisch Nederland?

  7. Zijn er inderdaad meerdere verschillen in kinderopvang in Caribisch en Europees Nederland, zoals de mogelijkheid om opvang te financieren voor ouders met een laag inkomen naast het aanbod van voorschoolse educatie? Zo ja, waarom zou een eerdere invoering van bijna-gratis kinderopvang dan een te groot verschil betekenen?

  8. Welke wijzigingen zouden er nog plaats moeten vinden om de invoering van bijna-gratis kinderopvang op Caribisch Nederland uit te stellen tot 2027? Worden eventuele besluiten en wetgeving in ieder geval nog voorgelegd aan de Tweede Kamer?

  9. Klopt het dat de begrote middelen nog niet zijn verschoven naar latere jaren op de begroting?

  10. Waarom kon de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel, maar de staatssecretaris voor Digitale Zaken en Koninkrijksrelaties niet meebeslissen over een onderwerp van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, namelijk kinderopvang op Caribisch Nederland?
  11. Kan de Kamer er nog voor kiezen om de lijn van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen te volgen en dus voor invoering van bijna-gratis kinderopvang per 2025 te kiezen voor Caribisch Nederland? Zo ja, wat zou hiervoor nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.