Den Haag – Maatregelen tegen grensoverschrijdend gedrag waarover de Tweede Kamer dinsdag stemt, gelden niet voor Caribisch Nederland. Dit tot treurnis van fractieleider Mirjam Bikker van de ChristenUnie die daarom een (door D66 mee-ondertekende) motie heeft ingediend om zo snel mogelijk de zedenwetgeving voor de BES-eilanden aan te passen.
“Mijn fractie betreurt dat dit voorstel niet ziet op Caribisch Nederland. Mijn fractie vindt het ook pijnlijk dat in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld geen aandacht is voor heel Nederland. Is de minister bereid om te werken aan een vernieuwing van de zedenwetgeving voor Caribisch Nederland, in lijn met deze wet, en aan een toespitsing van het nationaal actieprogramma op Caribisch Nederland?”
Minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz-Zegerius: “Na 10 oktober 2010 was legislatieve terughoudendheid het uitgangspunt voor de wetgeving in Caribisch Nederland. Dit wetsvoorstel is voorbereid in die periode. Destijds is dan ook niet onderzocht in hoeverre deze herziening van de zedentitel ook kan worden doorgevoerd in Caribisch Nederland. Sinds 2019 is het uitgangspunt van het kabinetsbeleid dat bij aanpassing van wet- en regelgeving steeds moet worden bezien of en hoe deze wetgeving van toepassing kan worden verklaard in Caribisch Nederland, en of differentiatie nodig of wenselijk is. Een ingrijpende wetswijziging vergt natuurlijk een zorgvuldige voorbereiding, en dat geldt bij dit wetsvoorstel denk ik des te meer. Het betreft een thema waarover de opvattingen, ook regionaal, sterk kunnen verschillen. Het is van wezenlijk belang dat de strafrechtelijke normstelling ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag aansluit bij de sociale normen in de samenleving.”
“Op dit moment”, zo vervolgde de minister, “worden stappen gezet richting medegelding van het Verdrag van Istanbul in Caribisch Nederland. In het kader van de uitvoering daarvan zal worden bezien welke wijzigingen nodig zijn om uitvoering te geven aan de verdragsverplichtingen in de zedenwetgeving, in het Wetboek van Strafrecht BES. Daarbij zal ook worden bekeken in hoeverre de vormgeving en de inhoud van de overige bepalingen van misdrijven tegen de zeden in het Wetboek van Strafrecht BES modernisering behoeven. Met andere woorden, we zijn dit echt met elkaar aan het bestuderen. Het is geen kwestie van een simpele knip-plak. We bekijken wat daar nodig is, wat daar de normstelling is en wat we het beste kunnen doen.”
Een termijn noemde Yeşilgöz-Zegerius niet. Bikker diende daarom mede namens Hanneke van der Werf (D66) de volgende motie in:
“De Kamer, constaterende dat de Wet seksuele misdrijven voorziet in belangrijke wetgeving waarin consent de norm wordt en bredere maatregelen worden getroffen om de positie van slachtoffers en kwetsbare groepen te verbeteren en dat ook een breed Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld is ontwikkeld; overwegende dat het wetsvoorstel en het Nationaal Actieprogramma enkel van toepassing zijn op Europees Nederland;
verzoekt de regering in overleg met de BES-eilanden tot vernieuwing van de zedenwetgeving op de BES te komen langs de lijnen van voorliggend voorstel en langs de lijnen van het Nationaal Actieprogramma met een brede aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld voor de BES te komen;
verzoekt de regering bij de CAS-landen het aanbod te doen om wanneer zij dit wensen te ondersteunen bij verdere strafrechtelijke en maatschappelijke maatregelen om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld te voorkomen, en gaat over tot de orde van de dag.”