Den Haag – Minister Bruins Slot heeft antwoord gegeven op de vraag van de PvdD-fractie in de Eerste Kamer wie de bestuurlijke voorgangers zijn namens wie premier Rutte op 19 december excuses voor het Nederlandse slavernijverleden heeft aangeboden.
“De bestuurlijke voorgangers waren de Staten-Generaal en de Nationale vergadering, die bestonden uit de afgevaardigden van de Staten en stelden ook bestuurders aan zoals stadhouders en gouverneurs. De Staten-Generaal was het bestuurlijk college over de periode 1593 (permanent college met uitvoerende macht zonder landsheer) tot 1795 (Franse Tijd). In de periode 1795-1810 worden de Staten-Generaal eerst opgevolgd door de Nationale Vergadering tot 1798 en daarna door bestuurscolleges en volksvertegenwoordigingen met verschillende benamingen.
Al in 1854 concludeert een Staatscommissie dat: ‘de Staat der Nederlanden [deze] niet alleen oogluikend gedoogde, maar op de stelligste en plegtigste wijze wettigde, voortdurend krachtig aanmoedigde en zelfs tot eene der fondamentele conditien maakte, waaronder de kolonie Suriname onder beheer der West-Indische Compagnie vallen deed.’
Met nationalisatie van de koloniën (1800) komen de koloniën inclusief slavernij – onder mandaat van de Kroon (1814), en later, vanaf 1848, onder de ministeriële verantwoordelijkheid.”
Klik HIER voor de volledige beantwoording