Het lijkt wel een revival van de in de vorige eeuw veelbekeken tv-spelshow Doet-ie ‘t of doet-ie ‘t niet? De vraag of koning Willem-Alexander volgende week zaterdag excuses aanbiedt voor het Nederlandse slavernijverleden houdt de Afro-Caribische gemeenschap in spanning. De meeste makamba’s zal het een biet wezen. De rechtstreekse uitzending van de nationale herdenking zal het qua kijkcijfers niet halen bij dat (overigens stupide en daarom wellicht zo populaire) tv-spelletje van toen. Dat komt mede omdat er sinds de Komma van Rutte een overkill aan aandacht is.
Inflatie van een belangwekkend thema als het slavernijverleden ligt daardoor op de loer. Nog voordat het herdenkingsjaar op 1 juli wordt afgetrapt, dreigt het zelfs Kadushi te veel te worden. Nationale media hebben tot voor kort nauwelijks oog gehad voor de gitzwarte episode in de vaderlandse geschiedenis, maar nu lijken kranten, nieuwssites, radio, tv, blogs en – de nieuwe leuterplaag – podcasts dat verzuim driedubbel in het kwadraat goed te willen maken.
Het collectieve schuldgevoel is kennelijk zo groot dat wetenschappers als Piet Emmer en Aart G. Broek, die kunnen bijdragen aan een minder eenzijdige weergave door het zwartwit-beeld van dader-slachtoffer van een nuance te voorzien, niet aan het woord worden gelaten. Hun aanwezigheid is evenmin gewenst bij de tientallen slavernijdialogen, -tafels, -debatten en -voorstellingen die deze tot Keti Koti uitgeroepen week worden gehouden.
Intussen buitelen steden en organisaties over elkaar om het sorry van de minister-president na te papegaaien. Uiteraard allemaal heel erg welgemeend. Zo’n beetje alles en iedereen van wie de voorgangers mogelijk een rol hebben gespeeld in het Nederlandse slavernijverleden of er tenminste passief van hebben geprofiteerd, haasten zich om nog even snel voor 1 juli excuses te maken. Alleen de koning dus nog niet.
Het leek erop dat het staatshoofd het door hem gevraagde, nog enkele jaren durende onderzoek naar de rol van het koninklijk huis wilde afwachten. Maar na de verschijning van het boek ‘Slavernij en Staat’ weten we dat de voorgangers van Willem-Alexander omgerekend naar nu een half miljard euro hebben verdiend aan de slavernij. Iets minder dan de helft van het huidige vermogen van de koninklijke familie. Dus het – bij wijze van herstelbetaling – teruggeven van die crimineel verworven vijfhonderd miljoen, zal de Oranjes niet veroordelen tot de voedselbank.
Jarenlang weerstond de Nederlandse overheid de almaar luider klinkende roep om excuses voor de van staatswege gepleegde gruweldaden. Rutte vreesde dat verontschuldigingen niet tot meer begrip, maar juist de bestaande tegenstellingen zouden verscherpen. Dat is meegevallen: alleen de beroepsproleten van eng rechts – PVV, FvD, Ja21 en Groep Van Haga – hebben wat tegengesputterd, maar het is pas verdacht als die ergens wél voor zijn. Nee, de verdeeldheid tekent zich vooral af onder degenen aan wie de excuses geadresseerd zijn.
Zo eensgezind diep Nederland door het stof gaat, zo verdeeld zijn de organisaties die de belangen van de nazaten van tot slaafgemaakten zeggen te behartigen. Ze maken bonje over wanneer de slavernij is afgeschaft, de naam van de herdenking en wie er wel en niet mogen worden herdacht. Extra ongemakkelijk is dat de onenigheid min of meer langs etnische lijnen loopt: Antillianen vinden dat Surinamers de herdenking hebben gekaapt en op hun beurt willen Surinamers niet dat ook Indonesische slachtoffers van het koloniale schrikbewind worden herdacht.
De eerste animositeit kwam aan de oppervlakte nog voor Ruttes als historisch gespinde kommarede van 19 december. In de West is de slavernij in 1863 afgeschaft (drie jaar na Nederlands Indië) met het van kracht worden van de Emancipatiewet, maar Surinaamse kringen èn zelfbenoemde kwaliteitsmedia als de Nederlandse Publieke Omroep en de Volkskrant houden het tot ongenoegen van Antillianen op 1873, omdat in Suriname tot slaafgemaakten nog tien jaar verplicht werden onder staatstoezicht als loonarbeider te werken.
Gedoe is er eveneens over hoe de herdenking moet heten. Surinamers hebben het over Keti Koti, op de Bovenwinden is het Emancipation Day. Dat laatste verwijst naar de titel van de wet die een einde maakte aan de trans-Atlantische slavernij, maar dekt de lading niet. Tot op de dag van vandaag heeft de voormalig kolonisator nagelaten de emancipatie (het beëindigen van de achterstelling van de koninkrijksburgers in de Cariben) af te ronden. Ruzie wordt er, uiteraard, ook gemaakt over de verdeling van het door het kabinet beschikbaar gestelde bewustwordingsfonds à 200 miljoen euro. En dan is er nog onmin over de plek en inhoud van het Nationaal Slavernijmuseum.
Het gesteggel leidt de aandacht af van waar het achter de komma eigenlijk om zou moeten gaan: het gegeven dat het buitensluiten van bevolkingsgroepen om afkomst, kleur, sekse en/of geaardheid ondanks al die oprechte excuses voor het slavernijverleden in het heden onverminderd doorgaat. Onder de gedupeerden van het kindertoeslagenschandaal bevinden zich veel Caribische Nederlanders omdat de Belastingdienst ze vanwege hun niet-Hollandse naam wantrouwt. En deze week kwam aan het licht dat DUO studenten met een migratieachtergrond op voorhand als potentiële fraudeur beschouwt.
Pijnlijk is dat institutioneel racisme en discriminatie ook post hebben gevat in de voormalige koloniën. Hoe wrang is het dat samenlevingen waarvan de voorouders slachtoffer waren van georganiseerde dehumanisering, anno nu zelf groepen medeburgers als minderwaardig wegzetten? Zo wordt de LHBTIQ+ers op Curaçao, Aruba en Sint Maarten door hun regeringen ontzegd te zijn wie zij zijn. Wat te denken hoe voor het regime Maduro gevluchte Venezolanen met name op Curaçao door werkgevers worden uitgebuit of zich uit pure wanhoop prostitueren omdat ze medische zorg zelf moeten betalen? En deze week nog werd het kabinet Pisas internationaal te kijk gezet omdat het zich onvoldoende inspant mensenhandel tegen te gaan.
Zolang het systemisch schenden van basale mensenrechten – om het even waar in het Koninkrijk – niet met kracht wordt bestreden, is er te weinig geleerd van het slavernijverleden. En valt er op de oprechtheid van excuses en het debat achter de komma nog wel wat af te dingen.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.