Het kost geen bomen, dus toch maar iets over het Interparlementair Koninkrijksoverleg. De meerwaarde is immers groot, probeerde de aanvoerder van de Nederlandse delegatie Paul – good old – Rosenmöller de criticasters de mond te snoeren. “Je moet er niet aan denken dat er geen IpKo zou zijn. Het zou tot een enorme verschraling in de relaties in ons Koninkrijk leiden.” Dus maar gauw de (ten overstaan van de met anderhalve man en een paardenkop vertegenwoordigde media) ondertekende afsprakenlijst erbij gepakt. Wie denkt daarin, zoals de titel belooft, te vinden wat de bijna vijftig parlementariërs uit de vier landen hebben afgesproken, komt bedrogen uit.
Bij gebrek aan eensgezindheid wordt al jaren niet eens meer gepoogd afspraken te maken. Hollandse botheid en Caribische tenen vormen immers een licht ontvlambare cocktail. Dat er toch wordt vastgehouden aan een niet de lading dekkende vlag is illustratief voor het IpKo: de belangen liggen zó ver uiteen en de verhoudingen zijn zó scheef dat de halfjaarlijkse ontmoeting in geen eeuwen een concreet resultaat zal opleveren. Op die ene keer na dan toen de delegaties het in 2015 per ongeluk eens werden over de contouren van een eerlijke geschillenregeling. Prompt veegde de Nederlandse regering het akkoord zonder pardon van tafel.
Het IpKo is een geldverslindende poppenkast: onderwerpen die er echt toe doen worden vermeden als de pest, omdat het vooral gezellig moet blijven. Zo is bijvoorbeeld het thema integriteit geheel uit beeld verdwenen. Terwijl de aanwezigheid van nogal wat ervaringsdeskundigen daartoe wel uitnodigde: twee deelnemers worden door het Openbaar Ministerie verdacht van ambtelijke corruptie, een ander wordt ervan beticht geld uit de kas van het parlement te hebben misbruikt en een vierde heeft zijn veroordeling al op zak. Omwille van de lieve vrede werden ze niet met de nek aangekeken, zoals Team Holland zich ook westindisch doof hield voor de gebruikelijke schofferingen uit het Caribische kamp.
Dat parlementariërs van het Koninkrijk elkaar af en toe diep in de ogen kunnen kijken (“de nieren proeven” heet dat in politiek jargon), kan nuttig zijn. Maar houd alsjeblieft niet de schijn op dat het tot concrete resultaten leidt waar burgers iets aan hebben. Daarvoor lopen de opvattingen van wat goed bestuur is onoverbrugbaar uiteen, maar zijn ook de culturele verschillen te groot.
Dat bleek nog maar eens bij de presentatie door klimaatpaus Ed Nijpels over zijn ervaring als kwartiermaker van de Klimaattafel Bonaire. Op de vraag van de Caribische delegaties wat de landen moeten doen om zich tegen de gevolgen van klimaatverandering te wapenen, vroeg hij wat ze zelf al hebben geagendeerd. Dat viel helemaal fout: hoe respectloos om de hooggeachte afgevaardigden publiekelijk te confronteren met hun eigen onvermogen! Natuurlijk hebben ze niets geagendeerd, want dat vraagt om visie en ook nog eens daadkracht. Hoe durft die vlegel van een Nijpels!
Tragikomisch verliepen ook de beraadslagingen over het uit de mottenballen gehaalde idee voor een jaarlijkse Koninkrijksconferentie. Niemand die zich kennelijk herinnert hoe grandioos een eerdere versie is mislukt. De regeringen slaagden er niet eens in een zinvolle agenda op te stellen die uitzicht bood op enig resultaat. Na drie inhoudsloze – dus geen ruzie! – afleveringen stierf het na 2015 een stille dood. Nu is op voorhand de tentatieve datum al een splijtzwam: op 14 en 15 december staat de campagne voor de Statenverkiezingen van gastland Sint Maarten in de hoogste versnelling, dus resteert er geen energie om zich ook nog eens met koninkrijksaangelegenheden ledig te houden.
De gewenste aanwezigheid van minister-president Rutte – tenslotte opperhoofd van de Rijksministerraad – bij de beoogde Koninkrijkstop zal daar geen zier aan veranderen. Als de man al geen vezeltje gemeende empathie in huis heeft voor de gedupeerden van de gasbevingen in Groningen en het leed dat ouders in het toeslagenschandaal is aangedaan omdat zij een Antilliaans of een andere buitenlands klinkende naam hebben), is het ijdele hoop te denken dat de recordverzamelaar van moties van wantrouwen de ambitie heeft iets voor de eilanden te willen betekenen.
Het is pure volksverlakkerij te doen alsof het Koninkrijk meer is dan een gekunsteld staatsrechtelijk verzinsel. Het is niet uit wederzijdse aantrekkingskracht voortgekomen, maar ontleent zijn bestaan aan een van de grootste misdaden tegen de menselijkheid in de geschiedenis. Het Caribische en het Nederlandse deel van het Koninkrijk zijn niet uit liefde samen, ze zijn door een heel erg fout verleden tot elkaar veroordeeld. De een kan er – al wil die dat maar al te graag – niet vanaf, de ander heeft evenmin een vrije keuze. Want Curaçao, Aruba en Sint Maarten hebben zich ondanks hun zogenaamde autonomie volstrekt afhankelijk gemaakt van het moederland.
Zonder Koninkrijk dalen de landen in duizelingwekkende vaart af naar het niveau van derdewerelddwergen. Geen vangrails van het Statuut die voorkomen dat lokale bestuurders al te ver uit de bocht vliegen, betekent nóg meer corruptie, een nóg slechter functionerende overheid, nóg slechter onderwijs, nóg meer armoede, nóg gebrekkiger zorg, nóg minder borging van mensenrechten en nóg minder onafhankelijke media etc.
Geen IpKo of Koninkrijksconferentie zal de werkelijke verhoudingen ooit kunnen veranderen: het is en blijft een Koninkrijk van aan de ene kant geven en aan de andere kant nemen.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.