Door René Zwart
De PDB won de eilandsraadsverkiezingen, verloor de formatie, maar drukt onmiskenbaar haar stempel op de agenda van Bonaire. Dat blijkt uit het werkbezoek dat de leden van de Eilandsraad op dit moment brengen aan Ǻland. De eilandengroep behoort tot Finland, maar heeft een verregaande autonomie met een eigen regering en eigen parlement.
De delegatie spreekt onder meer met de gouverneur en leden van de regering en het parlement om “meer te weten te komen over de afzonderlijke grondwettelijke positie en de staatkundige structuur van Åland binnen het staatsbestel van Finland”, aldus een persbericht. Het laat zich raden dat PDB-leider Clark Abraham de hand heeft gehad in de keuze voor het reisdoel. Ontevreden als hij was en is over de invulling van de status van Bonaire als openbaar lichaam in het land Nederland, is hij in de tijd dat hij gedeputeerde was, al eens zijn licht gaan opsteken op Ǻland.
In Den Haag zal het uitstapje van de Eilandsraad met argusogen worden gevolgd. Heeft men eindelijk het eigenzinnige Sint Eustatius onder de duim, dreigt Bonaire de discussie over zijn staatkundige positie op te graven. De motie die vorige maand werd aangenomen, werd bij de Directie Koninkrijksrelaties van het ministerie van BZK al als een veeg teken gezien. Ingefluisterd door Abraham waarschuwde de Eilandsraad staatssecretaris Van Huffelen het niet in haar hoofd te halen zonder instemming van Bonaire BES-wetgeving te wijzigen.
Vooral het uitspelen van de ‘koloniale kaart’ viel Den Haag rauw op het dak. Gevreesd wordt voor het heropenen van het debat over de keuze die in 2010 is gemaakt. Dat het bezoek aan Ǻland wellicht een voorschot daarop is, heeft het Kabinet Rutte geheel aan zichzelf en zijn drie gelijknamige voorgangers te danken. De achtereenvolgende regeringen zijn in de afgelopen bijna 13 jaar schromelijk tekortgeschoten in hun opdracht de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een tenminste gelijkwaardig bestaan te bezorgen.
De eilandbewoners – van wie zo’n 40% onder de armoedegrens probeert te overleven – voelen zich niet zonder reden als tweederangsburgers behandeld. Bijvoorbeeld door ministers die telkens weer een andere smoes verzinnen om de invoering van een fatsoenlijk sociaal minimum achter de horizon weg te duwen. En dat is, met andere tekortkomingen in met name het sociale domein, een door het kabinet eigenhandig gecreëerd draagvlak voor breedlevende onvrede.
De vraag is of die achterstelling toe te schrijven is aan de status van bijzondere gemeente. Eerder moet de oorzaak gezocht worden in een moreel eroderende rijksoverheid, waarvan de bevolking van Caribisch Nederland niet het enige slachtoffer is. Zie de toeslagen- en de aardbevingsschandalen. Dat zal niet veranderen door een ingewikkelde, energievretende staatsrechtelijke discussie te openen. Het risico is groot dat die juist de aandacht afleidt van de werkelijke noden en het kabinet het excuus geeft om de aanpak daarvan op een (nog) lager pitje te zetten.
Het is bovendien geen uitgemaakte zaak dat het model Ǻland zaligmakend is. Met 30.000 inwoners verspreid over 65 eilanden en 16 gemeenten, gelegen in de monding van de Botnische golf halverwege Finland en Zweden, heeft het sinds 1922 een eigen regering van een minister-president en zes ministers en een dertig zetels tellend parlement. Als regio heeft het één vertegenwoordiger in het Finse parlement. De bevoegdheden zijn grondwettelijk vastgelegd in een autonomiewet. De Finse regering kan die autonomie niet eenzijdig inperken, daarvoor is de instemming van tenminste tweederde van zowel het Finse parlement als dat van Ǻland vereist.
Het meest verleidelijke van Ǻland is dat het gegeven dat het de welvarendste regio van Finland is. Dat is mede te danken aan het lidmaatschap van de Europese Unie waarvoor in 1994 bijna driekwart van de bevolking per referendum stemde. Bij de toetreding is een speciale status bedongen, met name op belastinggebied. Zo valt Ǻland niet in het BTW-regime van de EU waardoor het een aantrekkelijke bestemming is voor cruisepassagiers die tax free inkopen willen doen. Op andere terreinen gelden wel (vaak ook strenge) EU-regels en normen.
De Bonairiaanse delegatie is inmiddels op weg naar Den Haag waar zij wil spreken over “de zorgen over door de regering voorgestelde wijzigingen in de organieke wetten voor de Caribische openbare lichamen (WolBES en FinBES)”, zo staat er in het eerder aangehaalde persbericht. Ongetwijfeld zal het bezoek aan Ǻland ter sprake komen. De reactie is voorspelbaar: “Het staat u op basis van het zelfbeschikkingsrecht geheel vrij op elk gewenst moment de banden met Nederland en het Koninkrijk te verbreken.”
Dat laat onverlet dat het hoog nodig is de weeffouten van 10-10-10 uit de wet- en regelgeving te repareren. Het is echter te kort door de bocht de tot nu weinig succesvolle samenwerking tussen openbare lichamen en het Rijk geheel daaraan te wijten. De Bonairiaanse politiek heeft het zelf ook laten afweten, door een chronisch gebrek aan visie, daadkracht en eensgezindheid. In dat licht bezien is de Bonairiaanse burger misschien wel meer gebaat bij een beter functionerende Eilandsraad dan een andere staatkundige structuur.