Van een Kamermeerderheid hoeft kabinet niet alles op alles te zetten voor sociaal minimum per 1 januari

Den Haag – Van een meerderheid in de Tweede Kamer hoeft het kabinet niet “alles op alles te zetten” om per 1 januari een bestaansminimum voor Caribisch Nederland in te voeren.

Een motie daartoe van Kamerlid Kauthar Bouchallikh (GroenLinks) stuitte vandaag bij de stemmingen op verzet van de regeringspartijen VVD, D66, CDA, CU plus de PVV, Forum voor Democratie, de SGP, JA21 en de Groep Van Haga. Voor stemden de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, Lid Omtzigt en de BBB, te weinig om de motie aangenomen te krijgen.

De motie was bij de indiening vorige week al ontraden door staatssecretaris Van Huffelen die invoering van een sociaal minimum binnen afzienbare tijd “geen haalbare kaart” acht. Zij ontraadde zelfs een nog minder stellige motie van Jorien Wuite (D66) waarin het kabinet gevraagd wordt “in afwachting van het eindrapport van de commissie Sociaal minimum Caribisch Nederland financiële scenario’s uit te werken, waaronder het mogelijk invoeren van het sociaal minimum in 2024.” Deze motie kon wel op een meerderheid rekenen van SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB.

De Kamer stemde vandaag ook over een eerder ingediende, maar aangehouden motie van Sylvana Simons (BIJ1) om de sociale uitkeringen op de BES-eilanden naar het reële sociaal minimum te verhogen. Deze haalde het met opnieuw de regeringsfracties en de nog rechtsere partijen tegen niet.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.