Sociaal minimum Caribisch Nederland voorlopig in de ‘parkeerstand’

Den Haag – Hoe groter de armoedekloof in Caribisch Nederland, des te meer tijd zal de regering nemen om deze te dichten. Daar kwam het antwoord op neer dat staatssecretaris Van Huffelen vandaag gaf op vragen tijdens een debat met de commissie voor Koninkrijksrelaties over de BES-eilanden.

De woordvoerders van de vier aan het debat deelnemende fracties – VVD, D66, CDA en GroenLinks – drongen er bij de staatssecretaris op aan vooruitlopend op het advies van de Commissie Thodé over het sociaal minimum nieuwe stappen te zetten om de armoedeproblematiek te verlichten.

Van Huffelen toonde zich onwrikbaar: het kabinet is dat niet van plan en heeft er ook geen budget voor gereserveerd. Ze benadrukte keer op keer bovendien dat er al veel stappen zijn gezet en wil het advies van de commissie afwachten die in het najaar haar rapport zal uitbrengen. De staatssecretaris vindt dat eerst duidelijk moet zijn hoe groot de kloof tussen het huidige minimumloon (en daarmee de uitkeringen) en de kosten van levensonderhoud is en pas dan beslissen hoe en in welke tempo het gat te dichten. Als het gat groot is, zal die niet in één keer worden gedicht, gaf ze alvast een voorwaarschuwing.

Jorien Wuite (D66) is er niet gerust op. Zij noemde het “onverteerbaar” als niet per 1 januari 2024 een sociaal minimum wordt ingevoerd en overweegt daarom een motie in te dienen tijdens een nog in te plannen vervolg in de vorm van een tweeminutendebat.

Waar het kabinet ook geen haast mee maakt, is de alweer twee jaar geleden toegezegde werkloosheidsregeling voor Caribisch Nederland. Van Huffelen zei te verwachten dat een wetsvoorstel daartoe in 2025 naar de Kamer wordt gezonden omdat “het niet eenvoudig is”.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.