Aruba

COLUMN – Miljoenenbal

Wat hebben de Caribische delen van het Koninkrijk toch met het Nederlandse profvoetbal? Waarom zou je als eiland waarvan een groot deel van de bevolking in armoede leeft schaars overheidsgeld steken in volgevreten miljonairs van wie de benen beter functioneren dan hun hersens? Anders zouden ze wel nuttiger dingen doen met hun makkelijk verdiende poen dan tien, twintig of meer klokjes van tienduizenden euro’s per stuk aan te schaffen. Dus: waarom water – waaraan je al een tekort hebt – naar een overvolle zee dragen? Aruba, Bonaire en Curaçao hebben er geen moeite mee.

Het kabinet Mike Eman I had nog maar net – met dank aan de kiezers die het potverteren van Oduber III en IV zat waren – de MEP uit het pluche gewipt of het ging een liaison met Sparta aan. De oer-Rotterdamse club uit de roemruchte wijk Spangen met twee jonge Arubaanse talenten onder contract had er wel oren naar tijdens winterstops een trainingskamp onder de Arubaanse zon op te slaan en een voetbalacademie op het eiland te beginnen. De sponsordeal mocht uiteraard geen sponsordeal worden genoemd: het was tenslotte een maatschappelijk partnerschap.

Arubaanse bobo’s wisten niet hoe snel ze de dagen van de thuiswedstrijden in hun agenda moesten blokken om zich te laten fêteren in de business seats van het Kasteel. Maar dat feest ging niet door. Na de ondertekening van de overeenkomst raakten de Spartanen in het veld geen bal meer om enkele weken later af te dalen naar de kelder van het betaalde voetbal, de eerste divisie. Iemand van het Arubaanse onderhandelingsteam bleek nog wel zo goochem te zijn geweest een clausule op te nemen dat het contract per direct kon worden beëindigd indien Sparta zou degraderen. Zo hield Aruba een paar ton op zak voor verstandige dingen.

Een flirt van Bonaire met PEC Zwolle liep uit op een blauwtje, maar vorig jaar toverde het toeristenbureau PSV uit de hoge hoed. Ook uit de provincie, maar wel met een verleden als topclub en een jaarbegroting die vijf keer groter is dan die van het openbaar lichaam. Ook deze verbintenis werd om de criticasters op voorhand buitenspel te zetten overgoten met een maatschappelijk sausje: de High Tech Campus in de lichtstad zou de rode loper voor Bonaire uitrollen. We hebben er weinig meer over gehoord, maar de directeur van de eilandelijke VVV heeft er wel een PSV-shirt aan overgehouden, met zijn naam op de rugzijde.

Curaçao kon natuurlijk niet achterblijven. Het pakte groots uit met een miljoenendeal met het beursgenoteerde Ajax. Kadushi snapte er geen biet van waarom een land dat op het voortbrengen van honkbaltalent na nergens in uitblinkt zich wil spiegelen met de godenzonen van een meervoudig landskampioen, winnaar van drie Europacups en de Wereldbeker. Curaçao is toch een beetje het lelijke eendje van de Cariben dat – niet zonder reden – gebukt gaat onder een minderwaardigheidscomplex. Terwijl het de Ajacieden bepaald niet aan zelfbewustzijn ontbreekt.

Zelfs als het tegenzit en een wedstrijd – zoals vorige week tegen een Duits middelmaatje – kansloos verloren wordt, blijven ze zonder gêne zwelgen in eigen roem. Het huwelijk van Ajax en Curaçao heeft alles in zich van de perfecte mismatch. Voor twee miljoen euro per jaar staat het logo van het land onleesbaar op de mouw van de wedstrijdshirts. De enige die zijn voordeel met deze versie van de Beauty and the Beast heeft gedaan is minister-president Gilmar Pisas.

De premier heeft gezien dat Ajax er dit seizoen helemaal niks van bakt. Als Volendam er in de Arena een gelijk spel uitsleept, hoeft zelfs FC Barber zich niet de underdog te voelen. Maar ondanks een reeks zeperds blijft het verwende Amsterdamse vreemdelingenlegioen in zichzelf geloven, onder het motto: Eens de beste, altijd de beste! Met als toppunt van arrogantie gouden rugnummers. Eureka, moet voetbalkenner Pik hebben gedacht. Als iedereen je wegens uitblijvende prestaties met de grond gelijk maakt, moet je jezelf maar op het voetstuk hijsen. En dus maakte hij op Wikipedia een pagina aan en begon te tikken:

“Zijne Excellentie de heer Gilmar Simon (Pik) Pisas is de huidige premier van Curaçao (sinds 14 juni 2021). Pisas is geboren en getogen in het landelijke Bandabou, in het dorp Soto. Zijn verhaal is het verhaal van een hardwerkende en eerlijke ambtenaar met sterke familiewaarden en het vermogen om mensen te verenigen rond een politiek van doel. Als toegewijde vader is hij vooral gepassioneerd over het versterken van de jeugd door middel van sport.

Hij begon zijn carrière bij het korps politie en sloot in 1993 zijn opleiding aan de politieschool als bestgeslaagde af. Zijn eerste stappen in de politiek zette Pisas bij de PNP; later sloot hij zich aan bij de MAN. In 2010 stapte hij over naar de nieuwe partij MFK, waar hij zich wist op te werken tot tweede man na Gerrit Schotte.

Pisas werd bij de verkiezingen van 5 oktober 2016 gekozen als lid van de Staten van Curaçao. Op 17 februari 2017 werd hij ook gekozen als voorzitter van de Staten. Begin februari 2019 werd hij MFK-fractievoorzitter en de opvolger van Gerrit Schotte. Hij heeft twee termijnen met trots het parlement van Curaçao gediend. Premier Pisas ligt op het verder verstevigen van de rol van Curaçao als (logistiek) knooppunt binnen de regio en het versterken van de regionale samenwerking.”

Staatssecretaris Van Huffelen is gewaarschuwd: Pisas is een niet te onderschatten tegenstander, vindt hij zelf.

Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.