Den Haag – Vergeet bij het klimaatbeleid het Caribisch deel van het Koninkrijk niet, is de indringende boodschap van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aan het kabinet Rutte.
In het rapport ‘Rechtvaardigheid in klimaatbeleid’ over de verdeling van klimaatkosten benadrukt de WRR dat de impact van klimaatverandering in de Cariben groter is dan in Europees Nederland. Tegelijkertijd constateert de Raad dat door toedoen van Nederland het Kyoto-protocol en het Akkoord van Parijs alleen voor het Europese deel van het Koninkrijk gelden.
“Een gevolg daarvan is dat het niet-Europese deel uitgesloten is van klimaatdoelstellingen en geen aanspraak kan maken op internationale financiële ondersteuning vanuit deze verdragen. Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn als onderdeel van het Koninkrijk niet onafhankelijk bevoegd tot het sluiten van verdragen, zoals de internationale klimaatafspraken”, staat te lezen in het rapport.
“Ook het Caribisch deel van ons Koninkrijk krijgt te maken met klimaatschade: extreme warmte, droogte en neerslag nemen toe en daardoor ook de kans op schaarste, verslechtering van de leefbaarheid en armoede”, aldus de WRR die orkaan Irma aanhaalt als voorbeeld van de kwetsbaarheid van de eilanden. “Vele huizen en andere gebouwen zijn nog altijd niet hersteld. Orkaan Irma laat zien dat goed doordacht klimaatbeleid, inclusief beleid over het voorkomen en repareren van klimaatschade, essentieel is voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden.”
De Caribische delen van het Koninkrijk hebben niet alleen geen toegang tot internationale fondsen, ook kunnen zij geen aanspraak maken op nationale fondsen. Dat geldt zelfs voor de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarvoor evenmin een plek in het Nationaal Deltaprogramma is. Staatssecretaris Van Huffelen heeft beloofd o.a. het SDE-fonds voor verduurzaming open te stellen voor de (ei)landen, maar daar lijkt weinig schot in te zitten.
Intussen bereidt Greenpeace Nederland een rechtszaak voor om via de rechter af te dwingen dat de Nederlandse regering zich actiever bekommert om de gevolgen van klimaatverandering in de Cariben. Na de verschijning van een alarmerend rapport van wetenschappers van de VU dat in de loop van deze eeuw grote delen van Bonaire door de zee dreigen te worden verzwolgen, heeft minister voor Klimaat en Energie Jetten een kwartiermaker voor het inrichten van de Klimaattafel Bonaire aangesteld. Maar diens collega Harbers van Infrastructuur en Waterstaat wekt vooralsnog niet de indruk de klimaatrisico’s op de BES-eilanden serieus te nemen.
Aanbevelingen WRR
Rechtvaardigheid moet, net als doelmatigheid en rechtmatigheid, een belangrijke pijler zijn van het Nederlandse klimaatbeleid. Het klimaat en het klimaatbeleid zullen de komende decennia veranderen. Niet alleen moet de CO2-uitstoot in 2050 teruggebracht zijn tot netto nul, ook zal Nederland steeds meer te maken krijgen met een stijgende zeespiegel en extreem weer. Deze opgaven gaan gepaard met hoge kosten. Als de verdeling van deze klimaatkosten niet als rechtvaardig wordt ervaren, dan komt het draagvlak voor het klimaatbeleid onder druk. In het rapport ‘Rechtvaardigheid in klimaatbeleid. Over de verdeling van klimaatkosten’ doet de WRR daarom drie aanbevelingen: (1) Verbreed het debat en behandel het klimaatbeleid als een verdelingsvraagstuk. (2) Veranker de aandacht voor rechtvaardigheid in het beleidsproces door verdelingsbeginselen stelselmatig en vroegtijdig expliciet te maken. (3) Zorg voor institutionele borging en toetsing van de aandacht voor een rechtvaardige verdeling van klimaatkosten.