Aruba Curaco

Geen ‘ministersplaatsen’ voor Caribische studenten

Den Haag – De zogeheten ‘ministersplaatsen’ – bedoeld om Caribische studenten een studieplek toe te wijzen – keren na de herinvoering van selectie door loting niet terug.

Het fenomeen ‘ministersplaatsen’ bestond tot 2017. Sinds de afschaffing hebben studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk vanwege de afstand minder kans toegelaten te worden tot een hogeschool of universiteit. Dat heeft gevolgen voor de beschikbaarheid van onder andere lokale medisch specialisten. Door vergrijzing dreigt op alle eilanden een groot tekort aan geneeskundig opgeleiden.

Oud-gedeputeerde Nina den Heyer heeft de afgelopen jaren Den Haag herhaaldelijk op de risico’s gewezen. Minister Robbert Dijkgraaf (OCW), zo bleek in het Kamerdebat deze week, erkent het probleem, maar voerde aan dat ‘ministersplaatsen’ in strijd zouden zijn met de gelijkebehandelingswetgeving. Hij kondigde aan dat zijn ministerie samen met dat van VWS onderzoek gaat doen naar een oplossing. De Kamer nam daar genoegen mee.

Basisbeurs terug

De Kamer heeft ook besloten tot herinvoering van de basisbeurs en het leenstelsel af te schaffen. “Dit heeft ook gevolgen voor inwoners van Caribisch Nederland die in het Europees deel van Nederland gaan studeren. Zij kunnen studiefinanciering aanvragen en daarmee dus ook aanspraak maken op een basisbeurs. Dit geldt ook voor studenten uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast kunnen oud-studenten die in Europees Nederland hebben gestudeerd ten tijde van het leenstelsel in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. De Wet studiefinanciering BES wordt met dit voorstel niet gewijzigd. Studenten die in Caribisch Nederland studeren of vanuit Caribisch Nederland elders in de Caribische regio, de Verenigde Staten of Canada gaan studeren zullen daardoor geen veranderingen zien in hun studiefinanciering”, aldus Dijkgraaf.

Uit het Kamerdebat

Lisa Westerveld (GroenLinks): “Dan de groepen die wat extra aandacht nodig hebben: studenten uit Caribisch Nederland. Als zij een opleiding willen volgen in Nederland, dan lopen ze vaak tegen problemen aan. Dat vindt vaak al plaats in de voorbereiding. Dat concludeerde de Nationale ombudsman ook al in 2020. Tegen deze achtergrond vind ik de beantwoording door de minister van vragen over deze studenten ook wel wat mager. De minister stelt namelijk dat “instellingen rekening moeten houden met aspirant-studenten uit het Caribische deel van het Koninkrijk bij opleidingen met een capaciteitsbeperking”. Maar wat betekent dat “rekening houden met” dan precies? En wat betekent dat heel specifiek voor deze groep studenten? Hoe laten instellingen ook zien dat ze rekening houden met deze studenten? Staat de minister ervoor open om bijvoorbeeld wel een beperkt aantal gegarandeerde plaatsen voor deze groep studenten bij opleidingen met een capaciteitsbeperking in te voeren, nu ook de loting weer wordt ingevoerd? Zo niet, wat is daar dan tegen?”

Jeanet van der Laan (D66): “Toen voor het collegejaar 2017/2018 de centrale loting is afgeschaft, zijn ook de ministersplaatsen verloren gegaan. Die boden studenten van de eilanden een buitenkans om een studie geneeskunde te doen. Er is een tekort aan medisch personeel op de zes Caribische eilanden van het Koninkrijk. Nu komen er nieuwe voorstellen, bijvoorbeeld voor bonded medical places. De overheid spreekt dan met een student af dat die gaat werken waar hij of zij vandaan komt. Vorige week was de minister op de Benedenwindse Eilanden. Heeft de minister hier bijvoorbeeld over gesproken met zijn collega’s? Hoe kijken zij naar dit idee? Hoe denkt de minister zelf over de gereserveerde plekken.”

René Peters (CDA): “We hebben bij de schriftelijke inbreng ook enkele vragen gesteld over de selectie van studenten uit Caribisch Nederland. Het schijnt dat de regiegroep studiesucces Caribische studenten verbeteropties aan gaat reiken die vanaf 2023-2024 in kunnen gaan. Wat zijn die opties en wat is dan het plan? Wat kan eerder, het aankomend studiejaar, al worden geïmplementeerd?”

Minister Dijkgraaf: “Vorige week was ik in op de ABC-eilanden, en daar heb ik uitgebreid met mijn collega’s over gesproken. Er zijn twee elementen. Mijn collega-ministers van de andere landen vinden het belangrijk dat studenten die hier bijvoorbeeld geneeskunde gaan studeren, ook weer terugkeren naar het Caribisch gebied.

Op dit vraagstuk werk ik ook samen met de minister van VWS. In de huidige Wet op het hoger onderwijs is bij de afschaffing van de ministerplaatsen bepaald dat instellingen bij decentrale selectie rekening dienen te houden met de belangen van aspirant-studenten, zowel uit de CAS- als uit de BES-eilanden, dus uit het Caribisch deel van Nederland en uit de andere drie landen. Instellingen houden nu bijvoorbeeld al rekening met Caribische studenten door de selectieprocedure ook online aan te bieden. Het reserveren van plaatsen voor een bepaalde doelgroep, zoals destijds met de ministerplaatsen, is echter lastig in het licht van gelijkebehandelingswetgeving.

Het is wel belangrijk om toch een passende oplossing te vinden voor het tekort aan artsen dat heerst in het Caribisch gebied, in samenwerking met het ministerie van VWS. Deze maand start dan ook een onderzoek in opdracht van VWS en OCW naar de instroom van Caribische studenten in de zorgopleidingen in Nederland. Ik denk dat het belangrijk is om de uitkomsten van dat onderzoek af te wachten om zo op een passende manier maatregelen te nemen. Ik verwacht die rond juli, in de zomer.

Iets anders is wat we in het huidige systeem kunnen doen om het studiesucces of het rendement van Caribische studenten te verhogen. Daar hebben we vorige week in het vierlandenoverleg in Curaçao uitgebreid over gesproken. We hebben daar hele scherpe adviezen gekregen van het Regieorgaan. We hebben een aantal dingen afgesproken. Ik hoop daar snel meer concreet met elkaar op terug te komen. We hebben afgesproken om dat in april te doen. We gaan meer doen in de voorbereiding van deze studenten. Er is bijvoorbeeld een soort academic foundation year in Aruba, dat heel goed werkt. De opstijgbaan van deze studenten wordt dan wat langer. Ze hebben dan wat meer ruimte om op tempo te komen en om te wennen aan het studeren in Nederland. Ze kunnen misschien ook bepaalde credits halen die ze vervolgens hier weer kunnen inlossen.

We gaan ook een nieuw systeem van koninkrijksbeurzen introduceren. Het is een weeffout in het systeem dat studenten uit de Cariben geen gebruik kunnen maken van het EU-programma Erasmus+. Ze kunnen dus wel voor kortere duur naar België, maar niet naar Nederland. Met die beurzen kunnen ze dus ervaring opdoen. We gaan ook met z’n vieren gezamenlijk een onderzoek doen naar hoe we de opleidingen en studiekeuzes van Caribische studenten beter kunnen laten aansluiten op de arbeidsmarkt, maar dan ook juist op de arbeidsmarkt van de eilanden. Die elementen zijn allemaal met name belangrijk voor de specifieke problematiek waar we hier over spreken. Wanneer je hier bijvoorbeeld artsen opleidt, is het namelijk goed als die terugkomen naar de Cariben.

Ik heb trouwens een aantal van die artsen gesproken. Ze hadden allemaal hele goede posities in Nederland, maar ze gingen terug omdat ze het verschil wilden maken op de eilanden. Dat vond ik mooi en ik vind het goed om dit te delen, want ik was daar echt door gemotiveerd en geïnspireerd.”

Westerveld (GroenLinks): “Ik vind dit allemaal hele mooie zaken waar de minister mee bezig is, maar ik heb nog één aanvullend punt. We hebben natuurlijk echt een verantwoordelijkheid voor beroepen die ook daar gewoon nodig zijn maar waarvoor daar geen opleidingen zijn. Ik wil de minister dus vragen: waarom gaan we eerst allerlei zaken onderzoeken in plaats van gewoon een aantal plekken aan te wijzen? In Nederland wijzen we bijvoorbeeld ook gewoon een aantal plekken aan om het verwachte aantal mensen dat we nodig hebben op te leiden. Waarom kan dat in dit geval niet?

Mijn tweede vraag is: kan de minister met een aantal studenten die hier studeren en uit het Caribische deel komen hier in gesprek over gaan? Ik weet namelijk dat ze tegen een flink aantal struikelblokken aanlopen.”

Minister Dijkgraaf: “Nogmaals, ik wacht het onderzoek dat wij samen met VWS doen even af. Wij gaan zelf ook nog terugkomen op onze algemene reflectie op selectie. Daar kunnen we de Caribische studenten heel nadrukkelijk in meenemen. We zijn al in gesprek met de Caribische studenten. Dat is precies wat de regiegroep heeft gedaan. Die heeft twee jaar heel hard gewerkt om al hun noden in kaart te brengen. Ik vind dat ze met hele heldere adviezen kwamen. Die hebben wij als vier ministers dan ook omarmd. Die gaan we dus gewoon uitvoeren.”

Van der Laan (D66): “Ik vind de redenering en de argumentatie van de minister omtrent de ministerplaatsen voor het Caribisch deel van Nederland, de BES-gemeenten, steekhoudend. Ik ben bereid om te wachten op het onderzoek dat u in samenwerking met VWS doet. Ik merk dat daar beweging en voortgang in zit, dus ik heb het geduld om daarop te wachten.”

Klik HIER voor een brief die gedeputeerde Den Heyer naar Den Haag stuurde

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.