Den Haag – Het College voor de Rechten van de Mens vindt dat het kabinet meer moet doen om de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland “significant” te verlagen. Het College heeft coördinerend staatssecretaris Van Huffelen en haar betrokken collega-bewindslieden daartoe per brief opgeroepen.
De wijdverbreide, structurele armoede op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is niet alleen op te lossen met het verhogen van het minimumloon en uitkeringen, schrijft het College. “Het College voor de Rechten van de Mens is verheugd over de stappen die het kabinet de afgelopen tijd heeft gezet in de richting van het realiseren van een sociaal minimum in Caribisch Nederland”, maar daarmee is “het recht op een behoorlijke levensstandaard niet gegarandeerd.”
“Het is noodzakelijk om de maatregelen voor het verlagen van de kosten voor levensonderhoud zo snel mogelijk te starten. Projecten die bij de maatregelen horen zijn nu eenmaal niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Het bouwen van betaalbare woningen en het opzetten van een goed lopend openbaar vervoersysteem zijn tijdrovende verbeteringen waarvan de burgers in Caribisch Nederland pas op een later moment daadwerkelijk de vruchten zullen kunnen plukken”, aldus het College.
De achtereenvolgende kabinetten Rutte hebben in 2010 gekozen voor een tweesporenbeleid om de armoede op de eilanden aan te pakken: stapsgewijs de inkomens verhogen en parallel daaraan kosten structureel te verlagen. Dat eerste wordt pas serieus gedaan door de huidige regering, maar van het tweede komt nog steeds weinig terecht.
In het tweeminutendebat dat vandaag werd gevoerd over het sociaal domein in Caribisch Nederland vroeg Tweede Kamerlid Jorien Wuite (D66) om een “concreet pakket” om kosten te verlagen. Ook Roelien Kamminga (VVD) drong aan op meer aandacht voor het verlagen van de kosten. Staatssecretaris Van Hufffelen zei daar waar het kabinet invloed heeft op de kosten zij en haar collega’s zich er hard voor maken voor verlaging.
Brief College voor de Rechten van de Mens
Geachte Staatssecretaris van Huffelen,
Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is verheugd over de stappen die het kabinet de afgelopen tijd heeft gezet in de richting van het realiseren van een sociaal minimum in Caribisch Nederland. Het vaststellen van een sociaal minimum is essentieel om, net zoals in Europees Nederland gebeurt, voor de Caribische inwoners van Nederland een behoorlijke levensstandaard te waarborgen. Het College constateert echter dat er ondanks de vaststelling van het ijkpunt voor het sociaal minimum in 2019 nog steeds veel armoede is in Caribisch Nederland. Vooral de kosten voor levensonderhoud blijven onverminderd hoog.
Mooie stappen aan de ‘inkomenskant’
Begin november heeft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen aangekondigd dat het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen per 1 januari 2023 worden verhoogd, evenals de kinderbijslag, om het ijkpunt sociaal minimum sneller te realiseren.1 Het College juicht deze stappen ten zeerste toe en concludeert dat het kabinet aan de inkomenskant belangrijke stappen zet om de situatie te verbeteren.
De ‘kostenkant’ blijft achter
Op de lange termijn is het alleen verhogen van de inkomens echter geen oplossing voor de algehele armoedeproblematiek in Caribisch Nederland. Bij het vaststellen van het ijkpunt heeft het vorige kabinet ervoor gekozen om niet de door Regioplan waargenomen werkelijke kosten van levensonderhoud te hanteren maar deze kosten met overheidsbeleid te verlagen. Zo is voor wonen en kinderopvang het bedrag lager dan de werkelijke kosten, omdat de beoogde kostenverlaging van de beleidsinzet van het Rijk daarin al is verdisconteerd. Het kabinet bevestigt deze
keuze in de Voortgangsrapportage sociaal minimum Caribisch Nederland 2022.2 In deze Voortgangsrapportage noemt het kabinet een aantal belangrijke maatregelen om de kosten van levensonderhoud te verlagen. Het gaat dan onder andere over de kosten van drinkwater, wonen, en energie. Aangezien de effecten van dit nog uit te voeren beleid dus al in de kostenkant verdisconteerd zijn, zullen het inkomen van de inwoners van Caribisch Nederland en de realiteit van zeer hoge kosten nog een significante periode uit de pas lopen. Hierdoor is hun recht op een behoorlijke levensstandaard niet gegarandeerd.
Zoals ook minister Schouten in het commissiedebat over het Sociaal Domein BES van 15 november jl. heeft benadrukt is het realiseren van de bestaanszekerheid in Caribisch Nederland een opgave voor het kabinet als geheel. In het bijzonder ligt hier een verantwoordelijkheid voor de minister van Financiën voor fiscale maatregelen, de minister van Infrastructuur en Waterstaat voor betaalbaar drinkwater en openbaar vervoer, de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de minister voor Klimaat en Energie. Het is noodzakelijk om de maatregelen voor het verlagen van de kosten voor levensonderhoud zo snel mogelijk te starten. Projecten die bij de maatregelen horen zijn nu eenmaal niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Het bouwen van betaalbare woningen en het opzetten van een goed lopend openbaar vervoersysteem zijn tijdrovende verbeteringen waarvan de burgers in Caribisch Nederland pas op een later moment daadwerkelijk de vruchten zullen kunnen plukken.
Zo snel mogelijk naar bestaanszekerheid in Caribisch Nederland
In uw hoofdlijnenbrief heeft u aangegeven dat het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede het belangrijkste doel is van het gehele kabinet voor Caribisch Nederland.3 Om dit doel te bereiken moeten de kosten van levensonderhoud significant verlaagd worden. Het College roept u als coördinerend bewindspersoon op dit dossier, maar ook de bewindspersonen van de vakdepartementen op om zo snel mogelijk concrete maatregelen te nemen om die kostenverlaging te realiseren. Het herhaalt zijn oproep aan het kabinet om het in te stellen sociaal minimum in Caribisch Nederland te baseren op de daadwerkelijke kosten voor levensonderhoud.
Het is van belang dat burgers in Caribisch Nederland, net zoals hun medeburgers in Europees Nederland, een behoorlijke levenstandaard hebben. Alle partijen die daarbij zijn betrokken, kunnen en moeten hun steentje bijdragen aan het realiseren van die standaard.
Met vriendelijke groet,
drs. Jacobine D.C. Geel
Voorzitter