Den Haag – In haar antwoord op het verzoek van de Tweede Kamercommissie inzicht te geven in de sociale uitkeringen in Caribisch Nederland in relatie tot het ‘ijkpunt sociaal minimum’ introduceert minister voor Armoedebeleid Schouten een nieuwe variant: het indicatieve ijkpunt.
De cijfers bevestigen wat 4 op de 10 inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba dagelijks ondervinden: de onderstand ligt ver onder het ‘ijkpunt’ dat op zijn beurt weer minimaal zo’n 30 procent onder het bedrag ligt dat nodig is om in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te voorzien.
Lees hieronder de brief van Schouten
Uw vaste commissie voor Koninkrijksrelaties verzocht mij in kaart te brengen hoe de verhoging van de sociale uitkeringen per 1 januari 2023 zich verhoudt tot het ijkpunt sociaal minimum.
Voor Caribisch Nederland werkt het kabinet toe naar een sociaal minimum. Per 1 januari 2023 zijn het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen in Caribisch Nederland verhoogd.[1] Over andere maatregelen die het kabinet treft, heb ik u eerder geïnformeerd in de Voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2022.[2] In 2023 zal daarnaast een onafhankelijke commissie onderzoek doen naar de hoogte van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland. In de tussentijd gaat het kabinet onverminderd door met de stappen om het ijkpunt voor het sociaal minimum te realiseren.
Het ijkpunt sociaal minimum wordt jaarlijks aangepast aan de meest recente inflatiecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo groeit het ijkpunt mee met de kosten van levensonderhoud. In de voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum 2022 heb ik u geïnformeerd over de ijkpuntbedragen voor 2022. U ontvangt met deze brief een tussentijds overzicht van de hoogte van de minimumuitkeringen in verhouding tot het ijkpunt sociaal minimum per eiland.
De cijfers in het onderstaande overzicht in tabel 1 zijn nog niet definitief. Omdat momenteel alleen het ijkpunt voor 2022 kan worden vastgesteld, zijn in het overzicht de verhogingen van de uitkeringen per 1 januari 2023 afgezet tegen een indicatief ijkpunt voor 2023.[3] Ik heb ervoor gekozen om de verhoging per 2023 niet af te zetten tegen het ijkpunt van 2022, omdat in het ijkpunt voor 2022 niet de prijsstijgingen van onder andere de energie– en voedselprijzen van het afgelopen jaar worden meegenomen. De hoogte van de minimumuitkeringen hiertegen afzetten zou een vertekend (te rooskleurig) beeld geven van de resterende opgave richting het ijkpunt sociaal minimum. De voorlopige status van de inflatiejaarcijfers voor 2022 betekent dat de cijfers in de onderstaande tabellen nog kunnen afwijken. Tot nu toe waren de verschillen tussen voorlopige en definitieve CBS-cijfers echter marginaal. Met deze aanpak, heb ik getracht het meest actuele beeld te geven dat op dit moment mogelijk is. Zodra het CBS de definitieve inflatiecijfers over het jaar 2022 heeft gepubliceerd, kan het ijkpunt sociaal minimum voor 2023 definitief worden vastgesteld. In de voortgangsrapportage 2023 informeer ik u hierover.
Tabel 1. Verhouding tussen de minimumuitkeringen per 1 januari 2023 afgezet tegen het indicatieve ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2023
Bonaire | ||||
Regeling | Hoogte | IJkpunt 2023 (indicatief) | Verhouding | Resterende opgave t.o.v. ijkpunt 2023 |
AOV | ||||
– alleenstaande | $1.047 | $1.030 | 102% | – |
– paar5 | $2.094 | $1.487 | 141% | – |
AWW | $919 | $1.030 | 89% | 12% |
Onderstand | ||||
– alleenstaand zelfstandig wonen | $894 | $1.030 | 87% | 15% |
– paar, zelfstandig wonen | $1.236 | $1.487 | 83% | 20% |
Sint-Eustatius | ||||
Regeling | Hoogte | IJkpunt 2023 (indicatief) | Verhouding | Resterende opgave t.o.v. ijkpunt 2023 |
AOV[4] | ||||
– alleenstaande | $1.113 | $1.101 | 101% | – |
– paar[5] | $2.226 | $1.536 | 145% | – |
AWW | $1.082 | $1.101 | 98% | 2% |
Onderstand | ||||
– alleenstaand, zelfstandig wonen | $1.055 | $1.101 | 96% | 4% |
– paar, zelfstandig wonen | $1.446 | $1.536 | 94% | 6% |
Saba | ||||
Regeling | Hoogte | IJkpunt 2023 (indicatief) | Verhouding | Resterende opgave t.o.v. ijkpunt 2023 |
AOV4 | ||||
– alleenstaande | $1.175 | $1.171 | 100% | – |
– paar5 | $2.350 | $1.685 | 139% | – |
AWW | $1.073 | $1.171 | 92% | 9% |
Onderstand | ||||
– alleenstaand, zelfstandig wonen | $1.046 | $1.171 | 89% | 12% |
– paar, zelfstandig wonen | $1.434 | $1.685 | 85% | 18% |
Het bovenstaande overzicht laat zien dat er voor de onderstand en de Algemene Weduwen– en Wezenverzekering (AWW) BES nog een opgave resteert ten opzichte van het indicatieve ijkpunt sociaal minimum 2023. De bedragen voor de Wet algemene ouderdomsverzekering (AOV) BES zijn per 1 januari 2023 verhoogd naar het indicatieve ijkpunt.[6]
Het wettelijk minimumloon[7] bevindt zich in 2023 boven het indicatieve ijkpunt en stijgt de komende jaren mee met de minimumuitkeringen. Zo blijft de gewenste verhouding tussen het minimumloon en de minimumuitkeringen behouden.
[1] Kamerstukken II, 2022/23, 36200-XV, nr. 9.
[2] Kamerstukken II, 2022/23, 36200-IV, nr. 7.
[3] Het ijkpunt sociaal minimum wordt vastgesteld op basis van de jaarcijfers van de inflatie zodat het beeld van het gehele jaar wordt meegenomen. Het CBS publiceert de definitieve jaarcijfers doorgaans in het tweede kwartaal van het lopende kalenderjaar. Onlangs zijn de voorlopige cijfers voor 2022 gepubliceerd, op basis waarvan een indicatie van het ijkpunt voor 2023 kan worden gegeven: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/03/inflatie-daalt-op-bonaire-blijft-stabiel-op-sint-eustatius-en-saba
[4] Dit is inclusief de duurtetoeslag voor de Bovenwinden.
[5] Een paar dat AOV ontvangt, krijgt 2x het bedrag voor een alleenstaande. Daarmee ligt dit bij een volledige AOV – dit is afhankelijk van de opbouw – ruim boven het ijkpunt sociaal minimum voor een paar.
[6] Omdat het ijkpunt sociaal minimum voor 2023 nog niet bekend was op 1 januari is voor de AOV-uitkering een inschatting gemaakt voor het nog vast te stellen ijkpunt sociaal minimum 2023.
[7] Per 1 januari 2023 resp. $ 1.236, $ 1.446 en $ 1.434 op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.