Willemstad – De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) voelt zich geroepen in een persbericht te reageren op beschuldigingen van Nina Ansary die samen met haar vader is veroordeeld voor het plunderen van Ennia. Ansary jr. probeert onder de door haar opgelegde boete van 945 miljoen gulden uit te komen en dreigt met een rechtszaak in de Verenigde Staten tegen de CBCS. Tot nu hebben zij en haar vader alle rechtszaken die tegen ze of die ze zelf hebben aangespannen verloren.
“De CBCS herkent zich geenszins in deze uitingen. Opvalt dat Nina Ansary haar toevlucht neemt tot onware en lasterlijke aantijgingen tegen landen en bestuursorganen van het Koninkrijk en functionarissen die bij de Ennia zaak betrokken zijn. Daarbij presenteert zij zich, net als haar vader, als een maatschappelijke weldoener. Dit terwijl een onafhankelijke rechter in het Koninkrijk der Nederlanden gemotiveerd heeft geoordeeld dat zij, evenals haar vader, zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige daden jegens Ennia en haar polishouders. De opmerkingen met betrekking tot de verkoop van Banco di Caribe uit de Ennia groep stroken niet met de werkelijkheid en zijn lasterlijk. Deze verkoop is tot stand gekomen na een professioneel en zorgvuldig gevoerd proces waarbij de CBCS zich heeft laten bijstaan door deskundige en internationaal gerenommeerde kantoren uit Nederland en de Verenigde Staten”, aldus het persbericht.