Het heeft er veel van weg dat wat achter Ruttes komma moet komen de bevolking in het Caribisch deel van het Koninkrijk koud laat. Terwijl aan Europese kant de Hollanders in de slipstream van de door de premier voor het slavernijverleden aangeboden excuses hun favoriete tijdverdrijf (polariseren) fanatiek uitleven in tv- en radioprogramma’s en opinierubrieken van de landelijke kranten, lijken de inwoners van de eilanden de betekenisvolle boodschap slechts voor kennisgeving te hebben aangenomen om snel weer tot de orde van de dag over te gaan. Tenslotte zijn er belangrijker zaken die om aandacht schreeuwen, als we minfin Silvania mogen geloven.
De per facebookdecreet regerende roerganger van het kabinet Pisas waarschuwde zijn Curaçaose onderdanen voorlopig niet te veel van hem en zijn collega’s te verwachten. Alle bestuurskracht wordt opgeslokt door de voorbereiding van het Carnaval met een grote C en de viering die tot ver in februari duurt. Na het sluitstuk, de verbranding van koning Momo, kost het de ministers vast nog enkele weken om voldoende op krachten zijn gekomen en hun bestuurstaken weer op te pakken.
Dat het belang van Carnaval niet te onderschatten valt, wordt nog eens onderstreept door het plan van de regering op Sint Maarten de verkiezingen van volgend jaar te verplaatsen. Terwijl Carnavalsevenementen en verkiezingscampagnes toch volstrekt uitwisselbaar zijn: de essentie van beide is je anders voor te doen dan je bent en je rivalen te bespotten. En zowel na het Carnaval als na de verkiezingen blijft het publiek achter met een flinke kater.
De kwartiermakers van het door Rutte beloofde Nationaal Slavernijmuseum, Peggy Brandon en good, maar nog lang niet old John Leerdam, hebben er verstandig aan gedaan hun rondje langs de eilanden te doen voordat het carnavalsgeweld losbarst. Maar niets wijst erop dat hun komst het door Nederland beoogde publieke debat over het (achter de komma komende) helingsproces heeft aangewakkerd.
Het zijn vooral de usual suspects die naar de komst van de kwartiermakers hebben uitgekeken. In veel gevallen gaat het om activisten die zichzelf hebben aangewezen als woordvoerders van tot slaaf gemaakten en meer interesse hebben voor herstelbetalingen dan voor een museum. Misschien is het ook wel te veel gevraagd van de man/vrouw/hen in de straat van wie er veel vanwege de dure boodschappen vooral bezig zijn met overleven.
Intussen heeft de Tweede Kamer in potlood een debat met Rutte en minister van Binnenlandse Zaken Bruins Slot over het vervolg op de gemaakte excuses op de agenda gezet. Het is te hopen dat de Kamer niet de fout maakt het gras voor de voeten van de parlementen van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Suriname en de eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba weg te maaien.
Haast is er tenslotte niet, de excuses waren toch al 160 jaar te laat en de reactie van het kabinet op het rapport ‘Ketenen uit het verleden’ van de Dialooggroep Slavernijverleden liet ook nog eens bijna anderhalf jaar op zich wachten. Dan kunnen die paar maanden die de andere kant nodig heeft om te reageren er ook nog wel bij. Daar op wachten zou niet alleen galant (of zo u wilt respectvol) zijn, maar is ook inhoudelijk waardevol.
De inbreng van de gekozen vertegenwoordigers van degenen die het aangaat, de nazaten van tot slaaf gemaakten, kunnen Kamerleden al naar gelang hun fractie bereid is rekening te houden met de gevoelens van koninkrijksgenoten, voorhouden aan Rutte en Bruins Slot. En als de Kamer het helemaal goed wil doen, wordt ook de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties verzocht aanwezig te zijn. Niemand in het kabinet die zich het afgelopen jaar zo geïnteresseerd heeft getoond in hoe de slavernij tot op de dag van vandaag doorwerkt in het leven op de eilanden.
Nog beter zou het zijn geweest als Den Haag de Commissie Democratisch Deficit serieus had genomen. Die adviseerde in 2009 om, bij gebrek aan een Koninkrijksparlement dat de wèl bestaande Koninkrijksregering ter verantwoording kan roepen, jaarlijks in de plenaire zaal van de Tweede Kamer een debat over de Staat van het Koninkrijk te houden waaraan als bijzondere gedelegeerden aangewezen Statenleden deelnemen en de koninkrijksministers kritisch kunnen bevragen.
Dat had het podium kunnen zijn voor een Koninkrijksbrede gedachtewisseling over de route van een verdeeld verleden naar een gedeelde toekomst. Goede adviezen worden in het Haagse wel vaker in de wind geslagen, want gedoe. Zo blijft de weg die de koninkrijksdelen verbindt er een van gemiste afslagen. Tot na het Carnaval!
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.