In het Caribisch deel van het Koninkrijk heeft de politiek veel weg van een werkgelegenheidsproject voor mensen voor wie, wegens de afwezigheid van talent, in het echte leven de carrièrekansen niet voor het opscheppen liggen. Ben je veldwachter op Bandabou, maar je droomt van het inkomen van een minister-president? Wat je kan telt niet, als je maar loyaal partijlid bent. Flink flyeren in verkiezingstijd en voor je het weet zoef je in een dienst-BMW met chauffeur door de residentie. En als alle ministersposten verdeeld zijn, zijn er altijd nog tientallen beleidsmedewerkers nodig.
Politieke partijen zijn steeds meer verworden tot banenmotors waar roeping heeft plaatsgemaakt voor eigen belang. Elke vier jaar mag degene die het succesvolst is in het bedenken van loze beloften de meeste (overbetaalde) functies uitdelen, waarbij family & friends uiteraard niet worden vergeten. Het verklaart waarom op Curaçao, Aruba en Sint Maarten grote maatschappelijke problemen op het gebied van onderwijs, zorg en veiligheid niet worden opgelost. Want daarvoor is engagement nodig die verder reikt dan de eigen zakken.
Neem bijvoorbeeld de raffinaderij op Curaçao. Het was Tweede Kamerlid Remi Poppe (SP) die in 1995 alarm sloeg dat de grootste giffabriek van de wereld in het Koninkrijk stond: de Isla. Zijn we toch nog ergens koploper in, heeft iemand in Willemstad misschien nog gedacht… Schriftelijke vragen leidden niet tot enige actie, want (jawel, daar heb je hem!) het betrof immers een verantwoordelijkheid van het land Nederlandse Antillen en het Eilandgebied Curaçao waar Den Haag zich niet mee te bemoeien heeft. Ook toen al werd artikel 43 lid 2 uit het Statuut (“Het waarborgen van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur is aangelegenheid van het Koninkrijk”) veronachtzaamd.
Na Poppe deden zijn partijgenoot Harry van Bommel en later ook Ineke van Gent (GroenLinks) pogingen om gedaan te krijgen dat de omwonenden van de raffinaderij in bescherming zouden worden tegen de letterlijk adembenemende stoffen die de verouderde en door de exploitant – het Venezolaanse staatsbedrijf PDVSA – zwaar verwaarloosde Isla jaar in jaar uit over o.a. Buena Vista uitbraakte. Met jaarlijks, naast vele buurtbewoners met luchtwegaandoeningen enkele tientallen voortijdige overlijdens als gevolg. Het is nog een godswonder dat geen Amerikaanse toerist die jaren na een vakantie op Curaçao kanker kreeg het land heeft gesued…
De achtereenvolgende regeringen keken, met instemming van de Staten, weg. Gegijzeld door vakbonden gaven zij tegen beter weten in voorrang aan het behoud van het laatste verschrompelende restje werkgelegenheid boven volksgezondheid. Voor een door een groep betrokken burgers aangedragen alternatief om de verroeste stapel schroot inclusief de van zware metalen doordrenkte grond op te ruimen en daar een Green Town te stichten had men geen interesse. Zelfs niet nadat de Isla door toedoen van de sancties tegen Maduro’s boevenbende in Caracas in 2019 op zijn gat kwam te liggen.
Alle kaarten werden op een heropening gezet. Een mission impossible, want vindt maar een (bonafide) partij die zo knetter is meer dan een miljard dollar te vergooien aan een toekomstloze operatie. Maar ja, voor zo’n zoektocht heb je wel een taskforce nodig die uiteraard bemenst wordt met partijvrienden die daarvoor een riante vergoeding krijgen toebedeeld. Als eerste werd onderhandeld met een Chinees staatsbedrijf dat na een geldverslindende verkenning en wat fraude links en rechts werd ontmaskerd als een lege huls. Een Amerikaanse gegadigde haakte af nadat Curaçaose onderhandelaars steekpenningen verlangden.
Vier jaar speuren verder is het voor de gelegenheid haastig opgerichte Caribbean Petroleum Refinery (CPR) de preferente kandidaat. Al drie keer is de aangekondigde feestelijke ondertekening uitgesteld. Kort voor de jaarwisseling werd bekend dat de bankgarantie waarmee CPR opschept de Isla tot de milieuvriendelijkste raffinaderij op aarde en ver daarbuiten om te toveren vervalst is, evenals tientallen andere documenten. Alle seinen dus op rood, maar in plaats van aangifte te doen wegens oplichting geeft minister-president Gilmar ‘Pik’ Pisas CPR het voordeel van de twijfel.
Hoe ongeschikt ook om een land te leiden, sommige Caribische bestuurders zijn er buitengewoon bedreven in om van voorspelbare mislukkingen een businessmodel te maken. Waarom je in het zweet werken om je bevolking uit de armoede te helpen als falen uit oogpunt van persoonlijk gewin veel lucratiever is. Hoe langer de onderhandelingen gerekt kunnen worden, des te hoger de verdiensten voor de taskforce en de uit de kring van partijsympathisanten ingehuurde advocaten en accountants. Een donatie aan de partijkas verplicht.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.