Den Haag – De Nederlandse regering gaat de Curaçaose verzetsstrijder Tula postuum rehabiliteren en de eer toekennen die hem toekomt. Het kabinet is hierover in overleg met Curaçao.
“Het kabinet onderkent volmondig de rechtvaardigheid van Tula’s strijd, en die van anderen die zich tegen slavernij verzetten, en kijkt met spijt en schaamte naar de manier waarop zij door historische, bestuurlijke voorgangers zijn behandeld”, zo staat te lezen in de kabinetsreactie op het rapport ‘Ketenen uit het verleden’.
Den Haag – Het kabinet stelt een fonds van 200 miljoen euro beschikbaar voor maatregelen op het terrein van bewustwording, betrokkenheid en doorwerking. De programmering en bestemming van het fonds vindt plaats in gezamenlijkheid met onder andere nazaten en betrokkenen.
Daarnaast stelt het kabinet voor om een onafhankelijk Herdenkingscomité op te richten. Dit Herdenkingscomité moet de komende jaren zorgen voor een grootse, waardige herdenking van het slavernijverleden op 1 juli, samen met het Caribische deel van het Koninkrijk, Suriname en andere landen. Het komende herdenkingsjaar 2023 wil het kabinet gebruiken om samen met maatschappelijke partijen, en het op te richten Herdenkingscomité, te kijken hoe de jaarlijkse herdenking blijvend grootser, waardiger én meer in samenhang is te organiseren.
Het komende herdenkingsjaar, dat begint op 1 juli 2023, bestaat onder andere uit enkele grote, Koninkrijksbrede evenementen. De Koning voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp en zal op 1 juli aanwezig zijn bij de herdenking en viering in Amsterdam. Het komende herdenkingsjaar biedt veel ruimte voor maatschappelijke, culturele en educatieve initiatieven uit de samenleving.
De regering ziet de excuses van vandaag als een eerste stap. Naast de excuses kondigt het kabinet in haar reactie het voornemen aan om het slavernijverleden een stevige plek te geven binnen het onderwijs omdat dat de plek is waar jongeren in aanraking komen met geschiedenis.
Ook zet het kabinet in op het vergroten van kennis en bewustwording door het behoud en de verdere ontwikkeling van musea, archieven en de bescherming van cultureel erfgoed, zowel in Europees Nederland als in de Caribische delen van het Koninkrijk en andere betrokken landen. Met Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt overlegd over hun specifieke wensen op deze gebieden. Ook draagt het kabinet bij aan de ontwikkeling van een nationaal slavernijmuseum, met daaraan verbonden een kenniscentrum. Aangekondigd, meerjarig onderzoek naar het slavernijverleden levert input aan die instellingen. Daarnaast wordt het makkelijker om een aan de slavernij gerelateerde achternaam te veranderen.
Lees hier de volledige kabinetsreactie