Den Haag – De tekst van de “betekenisvolle” verklaring die minister-president Rutte op 19 december zal uitspreken met betrekking tot het Nederlandse slavernijverleden staat nog niet vast. Dat schrijft minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bruins Slot vandaag mede namens staatssecretaris Van Huffelen aan de Tweede Kamer.
Naar aanleiding van boze reacties uit Caribische, maar vooral Surinaamse kringen over de aanpak van het kabinet op weg naar het aanbieden van excuses heeft de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken de bewindspersonen om uitleg gevraagd.
“Allereerst is het te betreuren dat er in de afgelopen periode onvolledige informatie naar buiten is gekomen over mogelijke elementen uit de kabinetsreactie op het advies van de dialooggroep slavernijverleden. Dit alleen al in verband met het feit dat de weerslag van de gesprekken die het kabinet in voorbereiding op de kabinetsreactie heeft gevoerd, waaronder de Catshuissessies op 8 december jl. en 13 december as., worden meegewogen in de uiteindelijke kabinetsreactie”, aldus Bruins Slot.
“In de reactie zal het kabinet integraal ingaan op de aanbevelingen van de dialooggroep ten aanzien van erkenning, excuses en herstel. Over dit onderwerp is de afgelopen maanden in meerdere Ministerraden gesproken. Mede op grond daarvan zijn door mij afspraken met de betrokken bewindspersonen gemaakt over hun betrokkenheid.”
De minister meldt dat in de Ministerraad van komende vrijdag een besluit wordt genomen over de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Dialooggroep. “De tekst die de Minister-President zal uitspreken staat op dit moment nog niet vast. Het kabinet zal de Kamers deze tekst doen toekomen op de dag dat hij is uitgesproken.”
Op elk van de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk en in Suriname zijn op 19 december bewindspersonen aanwezig. Zij zullen samen met de lokale autoriteiten en genodigden de verklaring van Rutte via een livestream volgen, waarna zij ook zelf de aanwezigen nog zullen toespreken. In de Kamer is er veel ergernis dat Bruins Slot en Van Huffelen onvoldoende regie over het proces hebben gevoerd.