Honderden kinderen zonder ontbijt naar school. Ouderen die zich niet elke dag een warme maaltijd kunnen veroorloven. Drie generaties die vanwege een tekort aan betaalbare woningen onder één (als het meezit niet lekkend) dak leven. Alleenstaande moeders die twee banen hebben om de maand rond te komen. In het Caribisch deel van het land zijn de excessen van bittere armoede eerder regel dan uitzondering. Toch hoor je er de media in Europees Nederland nooit of zelden over. Hoe anders was dat deze week toen het Gemeenschappelijk Hof de weg effende voor het homohuwelijk op Curaçao en Aruba.
Alle landelijke en regionale kranten – van de NRC tot en met godbetert een dorpsbode als de IJmuider Courant, radiozenders en nieuwssites brachten het als brekend nieuws. Zelfs het oergristelijke Reformatorisch Dagblad berichtte er – zij het weinig enthousiast – over. Een opgetogen staatssecretaris van Koninkrijksrelaties maakte een vreugdehuppeltje en twitterde dat het “in ons Koninkrijk niet uitmaakt wáár je woont en wie je liefhebt.” Nou, dat moeten we nog maar zien. De regeringen hebben drie maanden de tijd om in cassatie te gaan. En dan nog: de papieren werkelijkheid van de wet loopt in het Caribisch deel van het Koninkrijk lang niet altijd synchroon met de dagelijkse praktijk.
Zelfs als het stellen van gelijk geslacht eenmaal toegestaan is in het huwelijksbootje te stappen, zal er nog menig rechtszaak nodig zijn voordat homo’s, lesbiennes, bi- en panseksuelen, transgenders en non-binairen en welke smaken er nog meer zijn, op de eilanden een normaal leven kunnen leiden, zonder om vage redenen te worden afgewezen voor een huurwoning of verzekering. Van trouwambtenaren wordt moed gevraagd. Zij lopen immers het risico door de kerk en hun familie te worden verketterd. En dat in samenlevingen waarin de nietheterodichtheid per vierkante kilometer hoger ligt dan in het vrijgevochten moederland.
We kennen allemaal de ministers, journalisten, directeuren, onderwijzers en ja, zelfs de pastoors die de heren- of damesliefde tegen de klippen op praktiseren. Maar (openlijk) aanvaarden dat mensen leven naar wie en wat ze zijn, is er niet bij. Niet dat de bevolkingen van Curaçao en Aruba zo ontzettend homofoob zijn, ze zijn vooral hypocriet. In plaats van oprechte liefde de kast in te jagen zou men zich beter druk kunnen maken over echte (te veelvoorkomende) uitwassen zoals kindermisbruik, huiselijk geweld, mannen die bij vijf of meer vrouwen kinderen hebben en weigeren mee te betalen aan de opvoeding. Het Verdrag van Istanbul (tegen huiselijk geweld) ligt al jaren te wachten of ratificatie door de regeringen in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg.
Illustratief voor de schijnheiligheid is Campo Alegre op Curaçao, het grootste met uitsluitend met buitenlandse werkneemsters bevolkte bordeel van de Cariben dat kort na de Tweede Wereldoorlog met de zegen van de bisschop werd geopend. Met de als nobel doel verpakte smoes Curaçaose vrouwen ervoor te behoeden de prostitutie in te gaan. De ware reden was het beschermen van de privacy van – bijvoorbeeld – rechters en bankdirecteuren die ook zonder de boven alles uittorende reclamezuil in de vorm van een vijgenblad de weg naar Campo wisten te vinden. Het inmiddels ter ziele gegane hoerenkamp heeft overigens niet kunnen voorkomen dat menig hoogwaardigheidsbekleder er een handvol buitenvrouwen plus minstens één straatvriendin op nahoudt.
Als de politiek op Curaçao en Aruba iets op heeft met mensenrechten (Kadushi blijft tegen beter weten in een optimist), kunnen in maart de eerste homohuwelijken worden voltrokken. Waarschijnlijk in bijzijn van in grote getalen uit Europees Nederland overgekomen fotografen en verslaggevers. Het zou mooi zijn als zij de verre reis benutten om hun thuispubliek ook te vertellen dat het kabinet bovenop de kindertoeslagen- en Groninger aardbevingsschandalen in Nederlands tropische achtertuin nog een volksdeel laat barsten.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.