Als klein landje moet je groot durven denken. Daar hebben politici op Curaçao, Aruba en Sint Maarten geen enkele aansporing voor nodig. Maar tussen denken en doen zit, zeker in de Caribische landen van het Koninkrijk, een verschil van dag en nacht. Van alle luidruchtig gelanceerde projecten die nooit tot uitvoering zijn gekomen kun je een ruim bemeten museum vullen. Aruba wilde ooit een formule 1 circuit aanleggen en Curaçao een internationale hippodroom. Sint Maarten kondigde deze week aan 100 miljoen te steken in een waterpark waarmee het eiland denkt een toeristische topbestemming te worden.
Minister Omar Ottley met in letters geteld de indrukwekkende portefeuille Toerisme, Economische Zaken, Transport en Telecommunicatie is duidelijk een grootdenker die je niet gauw zal betrappen op valse bescheidenheid: “Wij richten ons op de wereld”, verklaarde hij bij de bekendmaking van het plan. Misschien dat het hem nog gaat lukken het waterpark feestelijk te openen, maar of de aandeelhouders van Aquatica in Orlando of – om binnen het Koninkrijk te blijven – het Tikibad in Duinrell er wakker van zullen liggen.
Dat Sint Maarten toeristen wil terugwinnen nadat het eerst door orkaan Irma uit elkaar was geblazen en daarna financieel aan de coronapandemie bezweek, is begrijpelijk. Maar was het niet de dure les van het virus dat de Caribische landen zich minder afhankelijk moeten maken van het toerisme. Diversificatie van de economie was het toverwoord om de landen weerbaarder te maken tegen een volgende crisis die zich onvermijdelijk, in welke gedaante dan ook, een keer gaat aandienen.
Je kunt je bovendien afvragen of het toerisme Sint Maarten wel zo veel goeds heeft gebracht. Ja, een paar ondernemingen (vooral buiten het eiland zoals cruisemaatschappijen), handelaren in taxfree-rubbish en, niet te vergeten, corrupte politici hebben volop geprofiteerd. De keerzijde is dat zo’n beetje de helft van de bevolking uit ongedocumenteerden bestaat die door werkgevers worden uitgebuit en in krotten wonen. Het zal de minister een rotzorg zijn: hij schept liever op over de honderden (onderbetaalde) banen die het waterpark oplevert.
Of het park rendabel te exploiteren valt, is nog maar de vraag. Als er iets aan te verdienen zou zijn, zouden commerciële investeerders wel in de rij staan. Honderd miljoen publiek geld stoppen in een hoogst onzeker avontuur terwijl basisvoorzieningen voor de eigen bevolking niet op orde zijn, komt tamelijk roekeloos over. Of Sint Maarten al niet door een overdosis aan cruisetoeristen wordt overspoeld – er liggen geregeld vijf van die zeemonsters tegelijk in de haven – wil Ottley er ook nog een cruisepier bij. Had onderzoek niet uitgewezen dat de lasten van het cruisetoerisme de lusten overtreffen?
Geen grote, maar mooie woorden werden deze week gesproken tijdens een debat van de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over het sociale gat in Caribisch Nederland. Dat inmiddels tegen de vijftig procent van de BES-burgers bij absentie van een sociaal minimum onder de armoedegrens probeert ter overleven, belette staatssecretaris Van Huffelen en minister van Armoedebeleid Schouten niet elkaar te bewieroken voor de stappen die zij hebben gezet. Dat laatste is Haags jargon voor onderzoeken, verkennen, bestuderen, analyseren, monitoren, projectmanagen, taskforcen, feedbacken en heroriënteren.
En dat alleen maar om een eerlijke behandeling van onderdanen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zo lang mogelijk vooruit te schuiven. In Caribisch Nederland voltrekt zich een nationaal drama in slow motion die voor de gedupeerden niet anders voelt dan wat de slachtoffers van de gaswinning in Groningen of het kindertoeslagenschandaal is aangedaan. Voor die twee laatste groepen zijn goedgevulde compensatiefondsen, op de BES moeten ze het met een spiegeltje hier en een kraaltje daar doen. Als je met de tijdens het debat over Caribisch Nederland uitgestorte waterval aan woorden van Haagse mooipraters magen zou kunnen vullen, waren de inwoners van de bijzondere gemeenten zwaar obese.
Tot slot something completely different. Woensdag is een illustere Curaçaoënaar heengegaan: Stanley Brown. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden aan de revolte van mei 1969, maar hij was veel meer. Zoals de beste onderwijzer die zijn leerlingen zich konden wensen. En kritisch observator die, anders dan grootdenkende politici, een groot denker was. Toen Kadushi’s alter ego baas was van het Antilliaans Dagblad was Brown columnist, begiftigd met een scherpe pen en het hart op de goede plaats.
Opmerkelijk genoeg maakt die krant daarvan geen melding in het bericht over het overlijden van Brown. Dat heeft misschien te maken met wat deze in 2015 in een interview met Yves Cooper zei: “Ik heb bij verschillende media op Curaçao meegemaakt dat ik alles mocht zeggen, behalve kritiek op de grote adverteerders zoals de Shell en Banko Maduro. Ik had een veel gelezen column in het Antilliaans Dagblad toen een Nederlander de eigenaar was. Dezelfde dag dat een Curaçaoënaar met een lening van Banko Maduro eigenaar werd, ben ik ontslagen. Het schijnt dat dit een van de voorwaarden van de lening was.”
Een warme herinnering aan Stanley Brown die Kadushi koestert is dat telefoontje naar de redactie aan de vooravond van een Kerst: “Ik krijg onverwachts logees uit Nederland, mag ik tijdens de kerstdagen jullie kerstboom lenen?” De boom met piek, ballen en lampjes opgetuigd nam hij mee in zijn auto om hem een paar dagen later terug te brengen.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.