Bonaire

COLUMN – Bericht uit Bonaire

In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Bonaire.

“Still fearing the master’s voice”

Door Burney el Hage

Emancipatie is reconciliatie met het verleden, maar vooral met onszelf. Nadat Nederland de slavenhandel in 1815 afschafte kwam er met de inwerkingtreding van de emancipatiewet op 1 juli 1863 een einde aan de slavernij in Curaçao en onderhorigen, de huidige CAS-landen en BES-eilanden.

Op 1 juli 2023 zijn er 160 jaren verstreken sinds de formele afschaffing van de slavernij. 160 jaren en vele generaties later worstelen wij nog steeds met dit verleden. Met het slavernijverleden op zichzelf, maar ook met de doorwerking ervan in het persoonlijke leven van de nazaten van tot slaafgemaakten. En deze doorwerking is voor iedereen anders. Every life has a story, en daar zouden we misschien de kans laten liggen voor een reconciliatie.

Door buitenstaanders, mensen die geen band (denken) te hebben met het koloniale slavernijverleden, wordt vaak gezegd: “Hier kan ik toch niets aan doen” of “Je moet het in de tijdsgeest zien” of “Slaven werden in Afrika – door Afrikanen zelf – ontvoerd en verkocht”. En eigenlijk hebben ze op die onderdelen ook soms gelijk. Het verleden is zoals het gegaan is en we kunnen dat verleden niet achteraf wijzigen.  En wij kunnen de nazaten van de slavenhandelaren en slavenhouders ook niet verantwoordelijk houden voor de daden van hun voorouders. Deze slavenhandelaren waren (op de eilanden) overigens niet alleen Christelijke Nederlanders maar ook ‘anderen’. Het feit dat ik hier de ‘anderen’ niet benoem zegt heel veel. Een feit dat zwaar onderschat wordt. “We still fear the master’s voice”.

De historische realiteit is wel dat de slaven die in 1863 formeel vrijgelaten werden, allemaal een individuele historie meedragen van mishandeling, continue onthechting en vaak zonder een stamboom die verder ging dan twee, hooguit drie generaties.  Het feit dat je uit een gemeenschap komt waar, om maar enkele voorbeelden te noemen, trouwen niet mocht, familieverbanden op enig moment verbroken konden worden door verkoop van een van hen, je geen ‘volwaardig mens’ was op basis van je ras en je niet weet waar je vandaan komt, maakt de fundering van een mensenleven niet bepaald solide.

Daarnaast is het ook een feit dat er voor deze mensen na hun formele vrijlating geen enkel sociaal/emotioneel/financieel vangnet was. Ze werden berooid en vooral getraumatiseerd vrijgelaten als tweederangsburgers in een gemeenschap die op hen neerkeek. In feite stonden ze met nul tegen tien achter. Vandaag de dag, bijna 160 jaar en ook al vele generaties – en vermenging – verder, is de emancipatie nog niet afgerond.

In aanloop naar de herdenking volgend jaar wordt de nadruk vooral gelegd op de excuses van Nederland als voormalig kolonisator. Ik, zelf een nazaat van tot slaafgemaakte, kijk hier iets anders tegen aan. Om tot reconciliatie met het verleden te komen, moeten wij naast reconciliatie met de voormalige kolonisator ook tot reconciliatie met de lokale geschiedenis komen en, misschien wel nog belangrijker, ook tot reconciliatie met onszelf komen.

Naar mijn mening is erkenning en veroordeling van de slavenhandel door de Nederlandse Staat belangrijker dan excuses van de Nederlandse Staat. Dat stadium zijn wij namelijk allang voorbij. Wij eisen ook geen excuses van de nazaten van de lokale slavenhandelaren en slavenhouders, laat staan van de Afrikaanse landen waar onze voorouders vandaan komen. Wat de Nederlandse Staat, als ex-kolonisator, wel expliciet mag erkennen en veroordelen is het feit dat deze vrijgelaten slaven en hun nazaten geheel aan hun lot zijn overgelaten en, zoals hierboven aangegeven, met grote achterstand aan hun vrije leven begonnen zijn.

Slechts degenen die de kans hebben gekregen zich via scholing en met enig geluk verder te ontwikkelen zijn vooruitgekomen in onze samenleving. Grote groepen zitten nog steeds gevangen, maar nu in armoede, uitzichtloosheid en bovenal gevangen in een gruwelijk gebrek aan identiteit.

Naar mijn mening is het emancipatieproces, in het stadium waar wij nu in verkeren, een intrinsiek proces. Het gaat nu om de betrokken personen zelf, om hun verhaal en hun beleving. Recentelijk is er een artikel verschenen waarin oud-minister Omayra Leeflang een pleidooi hield om het thema armoede mee te nemen in de discussie over het slavernijverleden. Ik onderschrijf die insteek volledig en verzeker u, dat de casussen die zij naar voren brengt, aan de orde van de dag zijn. Het is een wereld die voor velen van u alleen in horror films voorkomen. Maar voor deze mensen is het leven een horrorfilm. Ik nodig u uit om het artikel via de onderstaande link te lezen.

Wij moeten op een of andere wijze trots worden op wie wij zijn. Trots op onze ‘journey’ en trots op onze voorouders en onze kinderen. Wij moeten onze familiegeschiedenis kennen. Daarbij moeten wij niet vergeten dat onze individuele familiegeschiedenis meer is dan alleen het slavernijverleden. Daarnaast zijn velen van ons ook van voorouders die van elders dan Afrika afkomstig waren. En op basis van dat complete verleden kunnen we verder emanciperen.

Excuses zijn fundamenteel en hebben een niet te onderschatten positief effect op reconciliatie. De kettingen aan onze ziel zullen we toch wel zelf moeten verbreken. De voortdurende strijd tegen de ‘oude meester’ kan alleen maar door onszelf gestopt worden. Ook onze zelfonderschatting en de hoop gevestigd houden op de ‘oude meester’ voor oplossingen kan alleen door onszelf verholpen worden.

Willen wij de cyclus ooit doorbreken, dan kan dat alleen maar lukken via eigen succesverhalen, de jeugd, onderwijs en vorming. Met name de vorming van een sterke identiteit. Bijvoorbeeld de identiteit van harde werkers die met weinig middelen een gezonde multiculturele samenleving kunnen ontwikkelen en in stand houden. Geen identiteit als carnavalsvierders, wel leuk maar daarmee ook alles gezegd. Een slavernijmuseum is voor wat mij betreft geen prioriteit zolang het generationele armoedeprobleem en gebrek aan identiteit niet zijn doorbroken.

Lees hier het artikel ‘De mensonterende armoede op Curaçao is óók slavernij’

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.