Op Curaçao voelde de hoofdredactie van ochtendkrant Extra zich geroepen de burgers tot kalmte te manen. Aanleiding was de hoogoplopende discussie over het nieuwe landswapen dat het volk opnieuw in twee kampen si of no splitste. Dat het oude logo beter eerder vandaag dan morgen bij het afval wordt gezet, zal niemand bestrijden. Het is met de afbeelding van een WIC-schip en het wapen van Amsterdam duizend keer kolonialer dan Zwarte Piet.
Het kabinet Pisas dat zich doorgaans weinig gelegen laat aan de bevolking, besloot in al zijn wijsheid – alsof het een kleurwedstrijd van de speeltuinvereniging betrof – een prijsvraag onder het publiek uit te schrijven. Dat leverde dik 200 staaltjes huisvlijt op waaruit de speciaal in het leven geroepen Komishon Emblema Nashonal Kòrsou er voor de uiteindelijke online-stemming 10 selecteerde. Vol trots werd de winnende inzending feestelijk onthuld. Het bevat volgens de regering alle voor nation building benodigde elementen: een cactus, een kolibrie en een bootje en dat in de nationale kleuren geel en blauw.
Dat over smaak wel degelijk te twisten valt, bewees de digitale burgeroorlog die op social media uitbrak. Of je het nu oogverblindend mooi vindt of juist zo lelijk als de nacht, het winnende ontwerp voldoet in niets aan de basiseisen van een logo. Het heeft nog het meeste weg van een reclamesticker van een toko in Seru Fortuna. Maar veel treuriger is het dat de ontwerper het bij elkaar gejat heeft. De afbeeldingen van de niet-Curaçaose cactus, de niet-Curaçaose kolibrie en de Venezolaanse go-fast (wel lekker actueel) zijn rechtstreeks geclipt uit de online-voorraad van een stockbureau waarvan vooral niet-creatieve creatieven handig gebruikmaken om opdrachtgevers op te lichten.
Het winnende ontwerp is beloond met 15.000 gulden. Daaraan komt de winnaar vermoedelijk tekort om de naheffing van het stockbureau wegens het schenden van de auteursrechten te betalen. Intussen zijn er ook twijfels gerezen over de onafhankelijkheid van de selectiecommissie. Daarvan zou een familielid van de winnaar deel uit hebben gemaakt die bovendien – conform de family- & friends-vriendelijke grondbeginselen van regeringspartij MFK – close is met de voorzitter van de Staten.
Wat Kadushi betreft, verdient de winnaar alle lof. Zij heeft voor slechts 15.000 naffeltjes – minder dan de in Den Haag gestationeerde partijclown maandelijks opstrijkt – feilloos het onovertroffen amateurisme van Curaçaose bestuurders blootgelegd. Het ontwerpen van een beeldmerk voor een land is, net als dat voor een serieus bedrijf, iets dat je alleen aan gespecialiseerde designbureaus toevertrouwt. Het moet niet alleen zo strak passen als een legging om een Curaçaose chanchan en onderscheidend zijn, maar ook decennia meegaan.
Verantwoordelijk minister van Cultuur Sithree van Heydoorn verzon, om te redden wat niet meer te redden valt, dat de winnende inzending slechts een concept is dat nog moet worden uitgewerkt door professionals. En hij gaf de Stichting Overheids Accountantsbureau opdracht het proces te evalueren. Dat klinkt veelbelovender dan het is: zelden leiden bevindingen van SOAB, hoe onthutsend ook, tot actie. Maar misschien dat de staatsboekhouders meteen kunnen berekenen hoeveel het vervangen van het oude logo voor een nieuw gaat kosten. Dan weten we meteen hoeveel er op bijvoorbeeld de zorg, onderwijs en sociale voorzieningen moet worden beknibbeld om deze in de ogen van Pisas c.s. hoogst urgente operatie mogelijk te maken.
Terug naar de Extra die verwijzend naar de verhitte discussie op social media opmerkt dat “het lijkt alsof mevrouw () een misdrijf heeft begaan.” Het is veelzeggend dat de op afstand grootste krant van het Caribisch deel van het Koninkrijk stelen niet ziet als een misdrijf. De Auteursverordening die sinds 10-10-10 van kracht is, laat er geen misverstand over bestaan dat wie inbreuk op het auteursrecht pleegt een misdrijf begaat, waarop (maximaal 2 jaar) gevangenisstraf staat. Maar ja, wetten zijn geduldig, zeker op Curaçao.
Over verordeningen gesproken: Kijk er niet van op als Sint Maarten binnenkort een delegatie op bezoek krijgt uit Noord-Korea die zich op bevel van Kim Jong-un komt verdiepen in de onlangs door het kabinet Jacobs afgekondigde accreditatieverordening voor media. Vooral de manier waarop de regels tot stand zijn gekomen, zal de Grote Leider aanspreken: zonder inspraak van degenen die het aangaat, de media.
Dat kan niet anders worden uitgelegd dan als een poging van de regering onwelgevallige journalisten het werken onmogelijk te maken. En dat, hoe ironisch, omdat ze hun werk juist goed doen door zich niet te laten afpoeieren door poep pratende ministers; voor zo ver deze al voor serieuze verslaggevers bereikbaar zijn. Vragen stellen (via email of whatsapp) lukt nog wel, maar antwoorden blijven meestal uit.
Een verzoek van de media om een gesprek is botweg geweigerd. Zoals Jacobs het ook verdomt haar ministers aan het verstand te peuteren dat openbaar bestuur openbaar bestuur betekent en het dwarszitten van journalisten geen pas geeft in een democratische rechtstaat.
Als het Koninkrijk bij de eerstvolgende publicatie van de wereldranglijst van landen waar het beroerd is gesteld met de persvrijheid naar lagere regionen kukelt, hoeft niemand zich af te vragen hoe dat komt.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.