Den Haag – Dat relatief veel Caribische Nederlanders slachtoffer zijn van het toeslagenschandaal staat los van hun etniciteit, stelt staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane Aukje de Vries in antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid Sylvana Simons (BIJ1).
Uit de beantwoording blijkt voorts dat het kabinet “een wetenschappelijke redactie heeft aangesteld die een onafhankelijk koninkrijksbreed wetenschappelijk onderzoek doet naar het Nederlandse slavernijverleden.” Deze redactie voert op dit moment “een terreinverkenning uit die in 2023 moet uitmonden in een brede onderzoeksagenda naar het slavernijverleden in al zijn facetten, inclusief de betekenis van dit verleden voor onze hedendaagse samenleving”, aldus De Vries.
Lees hier alle vragen en antwoorden
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden»[1] van de NOS, d.d. 28 juni 2022, waarin duidelijk wordt dat Surinaamse en Caribische ouders veruit het vaakst slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal, gevolg door Marokkaanse en Turkse ouders en daarna Indonesische ouders?
Antwoord 1
Ja, het bericht is bekend.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat met name Surinaamse en Caribische Nederlanders relatief hard zijn geraakt en dus vaker slachtoffer zijn geworden van etnische profilering door de Belastingdienst in het toeslagenschandaal?
Vraag 4
Is er sprake geweest van selectie op geboorteplaatsen van mensen of hun ouders door middel van handmatige zoekslagen op Suriname of Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Bonaire? Zo ja, om welke reden heeft u de Belastingdienst toegestaan om op deze handmatige wijze burgers uit te zonderen als verdachte fraudeurs? Welke vooroordelen liggen hieraan ten grondslag, en wat doet u om deze vooroordelen bij de Belastingdienst te elimineren? Zo nee, kunt u uitleggen welke andere werkwijze ervoor heeft gezorgd dat Surinaamse en Caribische Nederlanders oververtegenwoordigd zijn als gedupeerden in het toeslagenschandaal? Wanneer kan, indien de antwoorden op deze vragen nog niet helder zijn, worden verwacht dat de Belastingdienst en u deze antwoorden wél zullen openbaren?
Antwoord 2 en 4
Zoals in de kabinetsreactie op de analyse van het CBS is gemeld, zijn de uitkomsten pijnlijk en een bevestiging van de noodzaak voor het herstel van het verleden voor alle gedupeerden.[2]
Er is geen analyse gemaakt op waarom bepaalde achtergronden vaker voorkomen dan anderen. Het is van belang om te benadrukken dat Toeslagen niet beschikt over informatie over etniciteit en afkomst van burgers en Toeslagen heeft hier dan ook niet actief op geselecteerd. In het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS) was de tweede nationaliteit wel zichtbaar voor behandelaren. Het is niet zo, en dat is ook niet door de AP vastgesteld[3], dat de behandelaren in dit verband geselecteerd hebben op tweede nationaliteit. Wel is bekend dat in het verleden in een aantal toeslag gerelateerde CAF-zaken onderzoeken hebben plaatsgevonden naar gastouderbureaus waarvan de eigenaren en/of klanten een van de genoemde achtergronden had. Bij het risicoclassificatiemodel van Toeslagen gold dat onder andere Nederlanders met lage inkomens en alleenstaanden, maar ook mensen met een andere nationaliteit, relatief vaker geselecteerd werden voor handmatige behandeling.[4]
Het voorkomen van institutioneel racisme binnen het toezicht van Toeslagen in de toekomst vereist een breed pakket aan maatregelen. Zowel in relatie tot het verbeteren tot processen als in relatie tot het menselijk toezicht. Het doel van het kabinet is ervoor te zorgen dat dit niet nogmaals gebeurt. Enkele voorbeelden van reeds genomen maatregelen:
- Om te zorgen dat medewerkers dit thema beter herkennen en ruimte voor handelingsperspectief voelen, krijgen de onderwerpen “discriminatie en racisme” en “inclusieve organisatiecultuur” een expliciete plek binnen de interventies die er zijn op leiderschap, cultuur, diversiteit en inclusie. Hierbij wordt ook de samenwerking gezocht met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme die als Regeringscommissaris verantwoordelijk is om de aanpak van discriminatie en racisme te versterken. En worden de ontwikkelingen ten aanzien van de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme gevolgd om nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van de aanpak van discriminatie en racisme toe te passen.
- Toeslagen neemt actief deel aan het meerjarenprogramma ’Vooroordelen Voorbij’ van het College voor de Rechten van de Mens. Het programma draagt eraan bij dat burgers niet worden gediscrimineerd door uitvoeringsinstanties van de overheid, waarbij in het bijzonder aandacht is voor het voorkomen van discriminatie op grond van ras op het terrein van de sociale bescherming. We werken via deze weg aan de onderliggende oorzaken, zoals ingeslepen mechanismen, denkwijzen, werkwijzen en handelingspatronen die leiden tot discriminatie. De eerste pilotgroep waarin de uitvoeringspraktijk van Toeslagen is meegenomen start in september 2022.
- Daarnaast worden gesprekken gevoerd met management en medewerkers aan de hand van de aangetroffen voorbeelden. Ook worden casussen en ethische dilemma’s in het toezicht in groepen besproken. Hierbij wordt aandacht besteed aan bewuste en onbewuste vooroordelen.
- De onafhankelijke en externe Adviescommissie Analytics gaat bijdragen aan het ethisch verantwoord omgaan met risicomodellen en algoritmen en het met deze inzichten op orde brengen van de bedrijfsprocessen.
Antwoord 3
Bij Toeslagen staan Caribische Nederlanders woonachtig in Nederland geregistreerd als Nederlander. De gegevens hebben daarmee betrekking op de toeslagen in Nederland. Voor burgers woonachtig in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba, Sint Eustatius) is de Belastingdienst Caribisch Nederland (BCN) verantwoordelijk.
Vraag 5
Heeft u alle rondetafelgesprekken over het Nederlands slavernijverleden (d.d. 13 januari 2022 en 27 juni 2022) gevolgd en heeft u alle ingediende position papers gelezen?
Vraag 6
Kunt u in relatie tot de vraag “hoe leeft het slavernijverleden door in het heden?” uitgebreide reflecties bieden op de volgende passages uit de position papers van de sprekers en de volgende passages:
“Wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat vooral voor Nederlanders met Afrikaanse roots de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd vaak centraal staat bij het interpreteren en verwerken van de dagelijkse ervaringen en het werken aan de eigen toekomst. Het gaat dan zowel om de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd in de eigen gemeenschappen, alsook de doorwerking ervan in het Nederlandse ‘cultureel archief’. Een land dat een geschiedenis heeft van 400 jaar slavernij zal dat in haar DNA met zich meedragen. Dat slavernijverleden zal zich bewust en onbewust manifesteren in het gedrag van alle lagen van die samenleving. Deze erfenis kan niet anders dan zowel sociaal als cultureel als economische zijn weerslag hebben.”
— Linda Nooitmeer, NiNsee
“Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaren een vergoeding, de slaven werden echter zonder een cent op straat gezet. De achterstand en armoede bleef, en is van generatie tot generatie blijven bestaan.”
— Suzy Camelia Römer, Voormalig minister-president Nederlandse Antillen (1998-1999)
“De slavernij was langer dan 400 jaar gestoeld op een ideologie en een systeem van racisme het idee dat Zwartheid en Zwarte mensen minderwaardig waren ten opzichte van witheid en witte mensen. (…) Het beeld dat Zwarte mensen inferieur, onderontwikkeld, minder intelligent en minder waardig waren was meer dan 300 jaar de dominante manier van denken in Europa. Dit denkbeeld werd onderdeel van populaire cultuur en nationale tradities zoals de Sinterklaastraditie. De strijd tegen zwarte piet van de afgelopen jaar heeft getoond hoe diep dit soort beelden in het Nederlandse culturele archief zijn verankerd en hoeveel onwetendheid en weerstand er onder grote delen van de Nederlandse samenleving is om dit te begrijpen en erkennen. (…) Institutioneel en anti-zwart racisme manifesteert zich op vele gebieden van de samenleving, zoals het onderwijs, op de arbeidsmarkt, door middel van etnisch profileren door de politie en de Marechaussee, in de zorg en vele andere gebieden van het leven. (…) Het is goed dat er langzaam maar zeker erkenning komt voor het leed uit het verleden en de ongelijkheid in het heden. (…) Maar excuses, onderzoeken en educatieve exposities alleen zullen de structurele ongelijkheid niet oplossen. (…) Naast ‘reparations’ (herstelbetalingen) wordt er ook wel gesproken van ‘reparatory justice’, wat zoveel betekent als ‘herstelrechtvaardigheid’. De gedachte is dat er vanwege de aanhoudende structurele ongelijkheid in inkomen en vermogen op een brede manier naar herstel gekeken moet worden. Naast symbolische acties zoals het hernoemen van straten en gebouwen die nu nog naar plantage-eigenaren zijn vernoemd, wordt er gekeken naar beleid om huidig anti-zwart en institutioneel racisme tegen te gaan.”
— Mitchell Esajas, The Black Archives
“Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde raciale stereotypen.”
— Pepijn Brandon, VU Amsterdam
“Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.”
— Dagmar Oudshoorn, Dialooggroep Slavernijverleden
Vraag 7
Deelt u in samenhang met uw reflecties op de bovenstaande passages de mening dat de oververtegenwoordiging van Surinaamse en Caribische Nederlanders als gedupeerde slachtoffers van het toeslagenschandaal een koloniale erfenis is, in de vorm van anti-Zwart racisme, die nog altijd doorleeft in ons heden? Zo nee, graag een heldere argumentatie waarom niet. Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen, samen met de rest van de regering, om duurzaam en holistisch beleid in te stellen die de levensverwoestende gevolgen van ons gedeeld verleden elimineren? Bent u bereid om het Zwart Manifest hierbij als leidraad te nemen en daarnaast leiding te volgen van mensen uit de Surinaamse en Caribische gemeenschappen zelf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 t/m 7
Het kabinet neemt de betekenis van het slavernijverleden voor onze gedeelde geschiedenis uiterst serieus en heeft uiteraard kennisgenomen van genoemde position papers en gesprekken tijdens de Rondetafel in de Tweede Kamer. Ook kwam de doorwerking van het slavernijverleden aan de orde in de Catshuisgesprekken die naar aanleiding van de Black Lives Matter demonstraties zijn gevoerd.
Dit najaar komt het kabinet met een kabinetsreactie op het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Daarin zal het kabinet stilstaan bij de reeks aanbevelingen die de Dialooggroep doet ten aanzien van excuses voor, en erkenning en herstel ten aanzien van dit verleden; en zijn visie geven op de vraag hoe we ons tot dit gedeelde verleden moeten verhouden.
Daarnaast heeft het kabinet voor de zomer een wetenschappelijke redactie aangesteld die invulling zal geven aan de motie-Ceder c.s., die het kabinet oproept tot een onafhankelijk koninkrijksbreed wetenschappelijk onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden. Deze redactie voert nu een terreinverkenning uit die in 2023 moet uitmonden in een brede onderzoeksagenda naar het slavernijverleden in al zijn facetten, inclusief de betekenis van dit verleden voor onze hedendaagse samenleving.
Vraag 8
Overwegende dat het koloniale verleden zich niet alleen uitstrekte tot Suriname, Aruba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, maar ook tot bijvoorbeeld Indonesië en de Molukken, hoe verklaart u dat Indonesische en Molukse burgers tevens een grote groep toeslagenouders vormen? Bent u het ermee eens dat de oververtegenwoordiging van ook deze ouders past in een structureel patroon waarin mensen uit de voormalige koloniën systematisch worden achtergesteld en benadeeld door de Nederlandse overheid? Zo ja, hoe bent u, en de rest van het kabinet, van plan om die achterstelling weg te werken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Op welke wijze bent u voornemens om deze vier groepen (Surinaamse, Caribische en Indonesische en Molukse toeslagenouders), als (nazaten van) slachtoffers van Nederlands kolonialisme en slavernij én als gedupeerde slachtoffer in het toeslagenschandaal te erkennen in hun unieke leed?
Vraag 10
In dezelfde lijn, hoe verklaart u de oververtegenwoordiging van ook Marokkaanse en Turkse toeslagenouders in het aantal slachtoffers van het toeslagenschandaal? Ziet u hier een relatie met de wijdverspreide aanwezigheid van islamhaat in onze samenleving? Op wat voor manier bent u van plan om deze slachtoffers te erkennen in hun unieke leed als slachtoffers van zowel het toeslagenschandaal als van islamhaat?
Antwoord 8 t/m 10
Zoals uiteengezet in mijn antwoord op uw vragen 2 en 4, is er geen analyse gemaakt op waarom bepaalde achtergronden vaker voorkomen dan andere en is dit ook niet mogelijk omdat Toeslagen niet over deze informatie beschikt. Ook is in het antwoord op deze vragen ingegaan op hoe discriminatie en institutioneel racisme in de toekomst voorkomen moeten worden.
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zet zich in voor alle gedupeerden, om recht te doen aan de fouten die Toeslagen in het verleden heeft gemaakt door het bieden van erkenning en financieel en emotioneel herstel.
Vraag 11
Wat is de status van de uitvoering van de motie Simons en Van Raan (Kamerstuk 31 066, nr. 889) waarin u wordt verzocht om in het proces van heling specifiek aandacht te besteden aan de emotionele gevolgen van institutioneel racisme in het toeslagenschandaal, de manier waarop de trauma’s van het toeslagenschandaal versterkt worden door verschillende vormen van migratietrauma’s en het inbouwen van culturele sensitiviteit?
Antwoord 11
De uitvoering van de motie Simons en Van Raan is beschreven in de brief Opbrengsten herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag van 3 december 2021.[5] In de 10e en 11e Voortgangsrapportages van 14 april jl. en 15 juli jl. is hieraan in hoofdstuk 1 ook aandacht besteed.[6]
Vraag 12
Hoe verklaart u dat het kabinet het ooit gerechtvaardigd heeft gevonden om gezinnen die in de bijstand zaten en vaak al worstelden met schulden die meer waard waren dan hun bezittingen, alsnog op te zadelen met onrechtmatige vorderingen van duizenden euro’s? Welke politieke insteek zorgt voor dergelijke onmenselijke beleidskeuzes? En welke vooroordelen liggen aan die politieke insteek ten grondslag?
Antwoord 12
Het kabinet is in de afgelopen jaren, onder meer in zijn reactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van 15 januari 2021, uitgebreid ingegaan op de onrechtmatigheden die voortkwamen uit de kinderopvangtoeslagaffaire.[7] Dat dit heeft kunnen gebeuren is zeer pijnlijk en een bevestiging van de noodzaak voor het herstel van het onrecht dat de gedupeerde gezinnen is aangedaan.
Vraag 13
Ziet u eveneens dat de oververtegenwoordiging van toeslagenouders wier wortels in de voormalige koloniën liggen, of wier (groot)ouders naar Nederland zijn gehaald als gastarbeiders, de relatie benadrukt tussen wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond en de ontwikkeling en uitvoering van beleid? In andere woorden, ziet u hoe institutioneel racisme, xenofobie en islamhaat diepgeworteld zitten in ons verleden en hoe die een permanent wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond hebben gecreëerd met levensverwoestende gevolgen? Zo ja, wat voor invloed zal deze constatering hebben op toekomstig beleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
De werkwijzen van Toeslagen konden als gevolg hebben dat verschillende groepen burgers een grotere kans hadden om geselecteerd te worden voor een handmatige beoordeling, en heeft daarmee geleid tot een onbedoelde ongelijkheid in de behandeling tussen mensen. Zoals met uw Kamer gedeeld op 21 april jl.[8] gold dit onder andere voor Nederlanders met lage inkomens en alleenstaanden, maar ook voor mensen met een andere nationaliteit, zonder dat hier een deugdelijke grondslag voor was. Bij brief van 30 mei jl.[9] is mede daarom geconcludeerd dat binnen het toezicht van Toeslagen sprake is geweest van institutioneel racisme.
De uitkomsten van het deelonderzoek van het CBS bevestigen nogmaals dat we onze werkwijze moeten herzien. Werken met, onder andere, vaktechnische waarborgen en waarborgen op het gebied van gegevensbescherming en mensenrechten is essentieel.
Vraag 14
Kunt u aangeven hoeveel toeslagenouders zonder migratieachtergrond een connectie hebben met mensen met een migratieachtergrond? Hoeveel van deze gedupeerden heeft bijvoorbeeld een ex-partner met een migratieachtergrond, of had hun kind ingeschreven bij een gastouderbureau of BSO waarvan de eigenaar een migratieachtergrond heeft? Zo nee, bent u bereid om dat uit te zoeken en wanneer kunnen deze gegevens wel worden verwacht?
[1] https://nos.nl/artikel/2434452-meeste-toeslagenouders-hebben-migratieachtergrond-vaak-met-schulden
[2] Kamerstukken II, 2021/2022, 31 066, nr. 1063.
[3] Zie het rapport van de AP inzake «De verwerking van de nationaliteit van aanvragers van kinderopvangtoeslag».
[4] Kamerstukken II, 2021/2022, 31 066, nr. 938.
[5] Kamerstukken II, 2021/2022, 31066, nr. 933.
[6] Bijlagen bij Kamerstukken II, 2021/2022, 31066, nrs. 1003 en 1093.
[7] Kamerstukken II, 2020/2021, 35510, nr. 4.
[8] Kamerstukken II, 2021/2022, 31 066, nr. 1008.