Den Haag – Het kabinet Rutte moet Caribisch Nederland betrekken bij het voornemen het minimumloon in Europees Nederland versneld te verhogen. Dat stelt de Raad van State die al vaker heeft geconstateerd dat ‘Den Haag’ de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba over het hoofd ziet.
Vanwege de hoge inflatie wil de regering het koopkrachtverlies van huishoudens met een laag inkomen verlichten door het minimumloon eerder dan gepland te verhogen. Caribisch Nederland wordt daar niet bij betrokken omdat voor het minimumloon op de eilanden een “losstaand traject” wordt gevolgd, aldus het kabinet.
De Raad van State neemt daar geen genoegen mee, zo blijkt uit het vandaag gepubliceerde advies: “Gelet op de situatie in Caribisch Nederland is van belang dat duidelijkheid wordt geboden. Omdat voorkomen moet worden dat dit op de lange baan wordt geschoven, acht de Afdeling het wenselijk dat in de toelichting inzicht wordt geboden in de termijn waarop die duidelijkheid zal worden geboden.”
Op de “lange baan schuiven” is precies wat (ook) het vierde kabinet Rutte doet als het gaat om het wegwerken van de achterstanden in het sociale domein op de eilanden.
Uit het advies van de Raad van State: Caribisch Nederland
In de toelichting wordt summier ingegaan op de verhouding tussen de voorgestelde bijzondere verhoging van het minimumloon in Europees Nederland en het wettelijk minimumloon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Volgens de regering is de noodzaak tot wijzigingen van het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland een losstaand traject, ook tegen de achtergrond van de opgave met betrekking tot het ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland.
De vraag kan worden gesteld of de argumenten voor de bijzondere verhoging van het minimumloon in Europees Nederland niet ten minste gedeeltelijk zouden kunnen gelden voor Caribisch Nederland. De toelichting gaat hier niet op in. Als de onderliggende redenen ook daar in meer of mindere mate gelding hebben, dan is het van belang dat de regering in de toelichting een inhoudelijke afweging maakt of en zo ja, op welke manier, Caribisch Nederland bij de voorgestelde verhoging van het minimumloon betrokken wordt. Gelet op de situatie in Caribisch Nederland is van belang dat duidelijkheid wordt geboden. Omdat voorkomen moet worden dat dit op de lange baan wordt geschoven, acht de Afdeling het wenselijk dat in de toelichting inzicht wordt geboden in de termijn waarop die duidelijkheid zal worden geboden.
De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.
Met deze passage in de memorie van toelichting dacht het Kabinet voorbij te kunnen gaan aan de situatie in het Caribisch deel van het land:
De maatregelen in het Coalitieakkoord betreffen het minimumloon in Europees Nederland. De openbaren lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) kennen elk een eigen wettelijk minimumloon met een systematiek die los staat van het wettelijk minimumloon in Europees Nederland. De noodzaak tot wijzigingen van het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland is een losstaand traject, ook tegen de achtergrond van de opgave met betrekking tot het ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland.