Den Haag – Minister Carola Schouten (Armoedebeleid) is niet van plan binnen de gestelde termijn te reageren op de sommatie van de Bonairiaanse consumentenorganisatie Unkobon om uiterlijk over een jaar een realistisch sociaal minimum in te voeren in Caribisch Nederland.
Namens de bewindsvrouw heeft plv. Hoofd van de afdeling JA – Bijstand, Bedrijfsjuridisch en Subsidies van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mr. J.A.W. Koedam aan de advocaat van Unkobon laten weten dat Schouten de brief “zorgvuldig zal bestuderen”, maar dat het haar door het zomerreces niet lukt binnen zes weken te reageren. “Daarvoor heb ik meer tijd nodig.” De minister belooft uiterlijk half september inhoudelijk op de eis van Unkobon terug te komen.
Niet verrast
Namens de consumentenorganisatie zegt Wietze Koopman niet verrast te zijn. “Het armoedebeleid van de regering voor Caribisch Nederland is al jaren te kwalificeren als uitstelbeleid. Deze reactie van de minister is daarop geen uitzondering.” Ook Unkobon’s advocaat Channa Samkalden is niet verbaasd. Als het daadwerkelijk tot een rechtszaak komt, zal het geduld sowieso op de proef worden gesteld, waarschuwt ze, want zo’n procedure neemt al gauw anderhalf jaar in beslag.
Aan een antwoord op de vraag hoe kansrijk Unkobon is, waagt de raadsvrouw zich niet. “Zaken die zoals deze politiek gevoelig liggen, zijn vaak ingewikkeld. Maar we hebben een paar sterke argumenten waar de rechter niet omheen kan. Mijn inschatting is dat Unkobon goede kansen heeft. Anders zou ik niet hebben geadviseerd deze weg in te slaan.”
Grondwet
Mr. Samkalden wijst op de twee belangrijkste argumenten. “Artikel 1 van de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verplichten de overheid burgers gelijk te behandelen. Het is bij de rechter niet moeilijk aan te tonen dat de overheid onderscheid maakt tussen burgers in het Europees deel van het land en die in het Caribisch deel. Het tweede sterke punt is dat inwoners van Caribisch Nederland recht hebben op een waardig bestaan.”
Dat in de Grondwet een zogeheten differentiatieclausule voor de BES-eilanden is opgenomen, die het mogelijk maakt bij wetgeving rekening te houden met specifieke lokale omstandigheden, doet daar volgens Samkalden niets aan af. “Differentiëren naar omstandigheden is natuurlijk iets heel anders dan onderscheid maken in de mate waarin je verschillende burgers grondrechtelijke waarborgen biedt. Je moet voor een dergelijk onderscheid wel heel goede redenen hebben. En die ontbreken als het gaat om het bieden van een sociaal minimum.”
Pas in 2025
Dat de regering onderscheid maakt is, aldus de raadsvrouw, eenvoudig aan te tonen aan de hand van objectieve cijfers. Het sociaal minimum in Europees Nederland is voldoende om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te bekostigen, voor Caribisch Nederland is nog helemaal geen sociaal minimum vastgesteld, maar slechts een theoretisch ijkpunt ruim 30% onder het werkelijke bestaansminimum dat – als het aan het kabinet Rutte IV ligt – op zijn vroegst pas in 2025 wordt bereikt.
“De minister zal voor de rechter moeten aantonen dat het gerechtvaardigd is onderscheid te maken tussen groepen burgers. Ik ben benieuwd hoe zij dat denkt te doen. Ik sluit daarom niet uit dat het niet tot een rechtszaak komt. Wellicht dat er vanuit de Tweede Kamer druk komt om de zaak zonder tussenkomst van de rechter op te lossen.”
Overleg
Het is nu wachten op de inhoudelijke reactie van minister Schouten op de sommatie van Unkobon. “Waarschijnlijk zal er dan eerst tussen partijen overleg plaatsvinden, maar als dat niet het gewenste resultaat oplevert zal ik namens Unkobon de volgende stap zetten en dat is de Staat der Nederlanden voor de rechter te dagen”, aldus mr. Samkalden.
Lees hier de sommatie van Unkobon aan minister Schouten