Staatssecretaris Van Huffelen heeft de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd over de rol van de gezaghebbers in Caribisch Nederland, zo geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na doorvragen schoorvoetend toe. Een publiekelijke rectificatie is tot nu toe echter uitgebleven. Daar is wel alle reden toe, want de uitglijder van de bewindsvrouw heeft grote gevolgen voor de reputatie van gezaghebber Edison Rijna (Bonaire) aangezien diens integriteit door haar toedoen ter discussie is komen te staan.
Door René Zwart
Nederlandse bewindslieden die belast zijn met Koninkrijksrelaties hebben het talent goedwillende bestuurders in de Caribische delen van het Koninkrijk (en die zijn al zo dun gezaaid) voor de bus te gooien. Ronald Plasterk deed het met minister-president Mike Eman waardoor Aruba nu zit opgescheept met het spilzieke kabinet Wever-Croes. Raymond Knops lichtte premier Eugene Rhuggenaath pootje. Curaçao kreeg er de reislustige regering Pisas voor terug, die vooral goed zorgt voor eigen familie en vrienden. In een wat verder verleden was er het ‘Verraad van Gijs de Vries’ waardoor de om zijn staatmanschap geprezen Miguel Pourier het veld moest ruimen ten gunste van de totaal incapabele Myrna – ‘de zus van’ – Godett. En nu is het staatssecretaris Alexandra van Huffelen die gezaghebber Edison Rijna op Bonaire als een baksteen heeft laten vallen.
Kun je de acties van Plasterk en Knops nog scharen onder kapitale inschattingsfouten, bij Van Huffelen is sprake van een niet te verklaren blunder. Zij zette begin deze maand in een debat waarbij het ging over de rol van gezaghebbers in Caribisch Nederland de Tweede Kamer naar achteraf blijkt op het verkeerde been waardoor Rijna zwaar onder vuur is komen te liggen. Van de Kamer, de oppositie in de Eilandsraad, de media en influencers op social media. Ten onrechte, zo maakt een reconstructie van de gang van zaken duidelijk.
Het begon enkele maanden geleden met de vraag van de ontwikkelaar van het Sunset Beach Resort om een vijfde bouwlaag te mogen bouwen. In het Bestuurscollege bleek UPB-gedeputeerde James Kroon voor te zijn en de MPB-gedeputeerden Nina den Heyer en Hennyson Thielman tegen. Vanwege die verdeeldheid werd de discussie opgeschort zodat de gedeputeerden gelegenheid kregen te proberen er in onderling overleg uit komen, vóórdat het onderwerp op de agenda van het BC zou worden geplaatst.
Naar aanleiding van een eerdere kwestie was al uitgezocht of de gezaghebber zich wel of niet mag onthouden van stemming. Het antwoord van de experts was glashelder: gezaghebbers hebben ingevolge de Wet openbare lichamen BES (de Wolbes) een stemplicht, tenzij er sprake is van een persoonlijk belang. Dit geldt overigens ook voor gedeputeerden en de leden van de Eilandsraad. En de Wolbes zegt nog iets: bij het staken van de stemmen, vindt er een herstemming plaats waarbij de stem van de gezaghebber doorslaggevend is.
Op het moment dat de aanvraag van Sunset alsnog op de agenda werd geplaatst, bleek er nog geen overeenstemming te zijn tussen de gedeputeerden, waarna één van hen om hoofdelijke stemming vroeg. Bij de eerste stemming stemde Rijna voor. Hij baseerde zich daarbij op de ambtelijke adviezen dat er wettelijk en objectief gezien geen bezwaren bestonden tegen de extra bouwlaag. Omdat Kroon voor en Den Heyer en Thielman tegen stemden, moest er een tweede stemronde volgen. De vergadering werd geschorst. Rijna stelde de gedeputeerden voor een onafhankelijke mediator in te schakelen.
Intussen werd de gezaghebber door de oppositie, de media en opiniemakers op social media verweten dat hij had meegestemd en zich dus in een politieke kwestie had gemengd. Zijn verweer een stemplicht te hebben, werd weggehoond. Niemand van de criticasters nam de moeite de Wolbes er op na te slaan of een wetgevingsjurist te raadplegen. Daarentegen werd er vanuit de oppositie bij Van Huffelen en Kamerleden geframed dat de gezaghebber zijn boekje te buiten was gegaan door aan de stemming m.b.t. Sunset deel te nemen en daarmee zijn neutrale rol te hebben veronachtzaamd…
De lobby had effect: In een debat op 5 juli van de Tweede Kamercommissie met de staatssecretaris betoogde Lammert van Raan (Partij voor de Dieren) n.a.v. het Sunset-dossier dat gezaghebbers een neutrale positie hebben en dus niet moeten meestemmen over politieke kwesties. Hij bedacht ter plekke een motie om gezaghebbers te ontzeggen mee te stemmen over bijvoorbeeld de verlening van vergunningen voor bouwprojecten op wijzigingen van bestemmingsplannen.
Van Huffelen reageerde als volgt op de motie: “De gezaghebber mag meestemmen als hij of zij dat wenst. De uitdrukkelijke wens die ik hier ook heb uitgesproken is dat de rol van de gezaghebber bij inhoudelijke thema’s een neutrale rol is en dat die rol zich concentreert op waar hij beleidsverantwoordelijk is. Maar de wet geeft de mogelijkheid mee te stemmen. Dus moet ik de motie ontraden, maar ik ben het wel eens met de strekking waar het de neutrale rol en functie van de gezaghebber betreft.” Ergo: de staatssecretaris nam publiekelijk afstand van de verklaring van Rijna dat hij een stemplicht heeft.
Dat Van Huffelens uitleg van de Wolbes feitelijk onjuist was, deed er niet meer toe, ook al omdat de haar omringende ambtenaren haar niet (zoals in dit soort gevallen gebruikelijk discreet via een kattebelletje) corrigeerden. De stelling van de staatssecretaris dat gezaghebbers naar eigen believen zouden mogen stemmen, werd door velen aangegrepen om te concluderen dat Rijna zich ten onrechte op zijn stemplicht had beroepen en zich dus op eigen initiatief actief in politiek gevoelige kwesties mengt.
Van Raan zag enkele dagen later zijn door Jorien Wuite (D66) en Sylvana Simons (BIJ1) mee ondertekende motie dat gezaghebbers zich in de geest van de Wolbes neutraal dienen op te stellen bij het verlenen van vergunningen en wijzigingen van bestemmingsplannen bijna Kamerbreed aangenomen. Alleen de PVV stemde tegen. De motie werd door de media op Bonaire uitgelegd als een tik op de vingers en een draai om de oren voor Rijna.
Slechts een enkeling plaatste vraagtekens bij de uitspraken van Van Huffelen en de motie. “De staatssecretaris weet niet waar zij het over heeft. Ze kent de wet waarvoor zij verantwoordelijk is niet eens. En de Tweede Kamer loopt blind achter haar aan, daar hebben ze al helemaal geen idee”, aldus een oud-gedeputeerde. “De motie vraagt feitelijk van gezaghebbers zich niet aan de Wolbes te houden. De Kamer heeft in 2010 zelf besloten dat gezaghebbers stemplicht hebben, ook als het om politieke kwesties gaat.”
Door DossierKoninkrijksrelaties.nl gevraagd om een toelichting houdt het ministerie van BZK in eerste instantie vol dat de uitleg van de staatssecretaris de enige juiste is. “Vraag maar na bij wetgevingsjuristen.” Als we dat doen, maken die gehakt van het standpunt van Van Huffelen en de motie. Dus teruggebeld naar BZK met de vraag of het vasthoudt aan het standpunt dat gezaghebbers stemrecht, maar geen stemplicht hebben. Dan volgt de draai: “Een gezaghebber is lid van het Bestuurscollege en heeft als zodanig een stemplicht als er een stemming wordt gehouden.”
Conclusie: het instituut gezaghebber en Rijna in persoon zijn flinke reputatieschade toegebracht door een staatssecretaris die de wet verkeerd uitlegt en een Tweede Kamer die een niet door wetgevingsjuristen getoetste motie aanneemt die haaks staat op diezelfde wet. En alsof haar miskleun niet monumentaal genoeg is, heeft Van Huffelen nog altijd niet publiekelijk toegegeven de plank faliekant te hebben misgeslagen.