Den Haag – Bijna 5 jaar nadat orkaan Irma op 6 september 2017 verwoestend huishield op Sint Maarten is de Wereldbank zo ver om een “klein kantoor” op het eiland te openen voor het ondersteunen van de uitvoering van projecten die gefinancierd worden vanuit het door Nederland met een half miljard euro gevulde wederopbouwfonds.
Voordat het echt zo ver is, moet er door het Koninkrijk der Nederlanden een verdrag worden gesloten met de betrokken Wereldbankorganisaties. De Rijksministerraad heeft in zijn laatste vergadering voor het zomerreces groen licht gegeven. Daarnaast zal ook nog een ‘gastlandverdrag’ moeten worden gesloten. De hiervoor benodigde ‘uitvoeringswetgeving’ heeft de regering van Sint Maarten bijna gereed.
Uit de besluitenlijst van de Rijksministerraad
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Sint Maarten, en de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Financieringsmaatschappij inzake de vestiging en het functioneren van een kantoor op Sint Maarten (Minister van BZ)
Het verdrag betreft de vestiging van een klein kantoor van de Wereldbankorganisaties IBRD en IFC op Sint Maarten t.b.v. het faciliteren van het Wederopbouwfonds. Het kantoor zal zich richten op het ondersteunen van Sint Maarten bij het uitvoeren van projecten die gefinancierd worden vanuit het Wederopbouwfonds. Vestiging is vooralsnog afhankelijk van benodigde uitvoeringswetgeving op Sint Maarten m.b.t. de mogelijkheid tot belastingvrijstelling voor personeel van dergelijke internationale organisaties, die bijna gereed is. Daarna zal ook dit gastlandverdrag tot stand kunnen worden gebracht. Het gastlandverdrag regelt, t.b.v. een goede uitoefening van de werkzaamheden, onder meer de status en de privileges en immuniteiten van het kantoor en het personeel.
Het verdrag is gebaseerd op het VN Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties en de oprichtingsverdragen van de IBRD en de IFC en plaatst de bestaande multilaterale afspraken in de context van het gastland. Op grond van artikel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, juncto artikel 3 van de Wet van 24 december 1947 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties (Stb. H 452) behoeft dit verdrag niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
De minister van BZ zal het verdrag tot stand brengen. De raad stelt vast dat het verdrag niet zal gelden voor Nederland, Aruba en Curaçao, en Aruba en Curaçao evenmin anderszins raakt in de zin van artikel 2, derde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.