Bonaire, Sint Eustatius en Saba krijgen vanaf 2027 meer eilandsraadsleden, zo heeft staatssecretaris Van Huffelen de eilanden beloofd. Die dringen daar begrijpelijkerwijs al langer op aan. Gemeenten van vergelijkbare grootte op het vasteland tellen immers twee keer zo veel raadsleden. Terwijl de Eilandsraden in Caribisch Nederland een veel breder en complexer aandachtsgebied hebben. De gemeenteraad van Bloemendaal hoeft zich bijvoorbeeld niet te bekommeren om een internationale luchthaven of de doorgaande (provinciale) wegen.
Terecht dus dat de Wet openbare lichamen BES op dit punt gelijk getrokken wordt met de gemeentewet waarin is geregeld dat het aantal raadszetels meegroeit of daalt met het inwonertal. Volgens die staffel heeft Bonaire recht op 19 zetels (nu 9), Statia en Saba (nu 5) respectievelijk op 11 en 9. Dat dit niet meteen is gebeurd toen de eilanden bijzondere gemeenten werden, heeft er alles mee te maken dat de architecten van 10-10-10 de lokale democratie destijds niet voor vol aanzagen. En zo wordt er anno 2022 precies nog zo over gedacht.
Vandaar dat het kabinet zich lang heeft verzet tegen uitbreiding van de Eilandsraden. Niet zo raar. Als de Eilandsraad van Statia meer dan verdubbelt, ontspint zich met name voor de bewindspersoon van Koninkrijksrelaties een nachtmerriescenario, want statistisch gezien komt er dan een tweede Clyde van Putten bij. En Den Haag kan die ene al niet aan. Het CDA is bereid de gok te wagen omdat het zijn eigen kansen ruikt. De christendemocraten hebben snel een afdeling Statia opgericht, want als er meer eilandsraadszetels te verdelen vallen, maken ze kans in elk geval nog ergens in het land iets te winnen.
Een andere vraag die zich aandient: zijn er wel voldoende geschikte kandidaten voor al die nieuwe zetels? Over de Eilandsraad van Bonaire schreef Kadushi eerder al dat je die niet eens het bestuur van een speeltuinvereniging zou durven toevertrouwen. Dat leidde overigens nog tot een brief op hoge poten van de president van de Koninklijke Federatie van Speeltuinverenigingen die zich diep beledigd voelde.
Op Bonaire lopen veel types rond die zichzelf buitengewoon capabel vinden en niet de minste gêne hebben dat wereldkundig te maken. Ze proberen vanuit hun rommelende onderbuik – via blogs, posts op social media of opiniebijdragen in de lokale media – mee te besturen. Je moet er niet aan denken dat die ooit de gelegenheid krijgen hun frustraties over hun eigen mislukt zijn via een eerbiedwaardig podium als de Eilandsraad de vrije loop te laten.
Het treurige is dat er voldoende mensen op Bonaire zijn die wél geschikt zijn voor de rol van volksvertegenwoordiger. Maar die kijken wel linker uit. Mede uit vrees door het voor een klein eiland opvallend grote leger van verzuurde commentatoren dag in dag uit digitaal te worden ondergescheten. En voor je het weet, word je ook nog eens jarenlang ten onrechte strafrechtelijk vervolgd omdat het OM zich voor het karretje van een wraaklustig figuur heeft laten spannen.
Natuurlijk, in bestuurlijk opzicht gaat er veel niet goed op Bonaire. Dat heeft overigens mede te maken met de kwaliteit van het ambtelijk apparaat. Of beter gezegd: het ontbreken ervan. Tussen de capaciteiten van ambtenaren en hun taken is nogal eens een mismatch, vaak het gevolg van een door vriendjes- dan wel partijpolitiek ingegeven aanstellingsbeleid. Goed functionerende ambtenaren raken binnen de kortste keren overbelast of haken af omdat ze door collega’s voor uitslover worden uitgemaakt.
Voorafgaand aan de uitbreiding van de Eilandsraden zou Van Huffelen er goed aan doen het niveau van de lokale politiek een booster te geven. Partijen zijn zwak georganiseerd: niet grondbeginselen zijn richtinggevend, maar de populariteit van de (veelal tot zijn laatste adem niet weg te krijgen) partijleider en diens persoonlijke grillen die niet zelden worden gedirigeerd door de wensen van duistere partijsponsoren. Ideologische verschillen zijn er nauwelijks tussen partijen. Rood, groen of blauw, het is lood om oud ijzer. Bij gebrek aan echt onderscheid gaan debatten zelden over inhoud, maar wordt er vooral gebekvecht over procedures.
Het kan daarom geen kwaad eerst te investeren in de professionalisering van partijen, het partijkader en kandidaten te trainen (bijvoorbeeld een cursus dualisme) en Eilandsraden snel ondersteuning te geven in de vorm van lokale rekenkamers. Voor de wat langere termijn is een Bestuursacademie ten behoeve van alle zes eilanden wellicht een optie. Een campagne om kiezers op te voeden zodat zij zich niet te makkelijk in de luren laten leggen door mooie praatjes is evenmin een overbodige luxe.
Zonder dat komt de uitbreiding van de Eilandsraden neer op nóg veel meer van hetzelfde.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.