Den Haag – De ministerraad heeft vandaag besloten een volgende stap te zetten in het herstellen van de lokale democratie op Sint Eustatius: de benoeming per 1 oktober door de Eilandsraad van gedeputeerden.
Het ontwerp-besluit daartoe heeft staatssecretaris Van Huffelen per omgaande naar de Tweede en de Eerste Kamer gestuurd. Lees hieronder de nota van toelichting:
Nota van toelichting
Inleiding
In 2018 heeft het kabinet besloten tot bestuurlijk ingrijpen op Sint Eustatius. Een
commissie van wijzen constateerde dat er sprake was van grove taakverwaarlozing door
het lokale bestuur op het eiland. De situatie werd gekenmerkt door wetteloosheid,
financieel wanbeheer, het negeren van wettelijk gezag, discriminatie, intimidatie en het
nastreven van persoonlijke macht. De verhoudingen tussen de coalitie en de oppositie en
tussen het Nederlandse en Statiaanse bestuur waren ernstig verstoord of vrijwel geheel
verbroken. In de eilandsraad werd via een motie de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (FinBES) in de ban gedaan. De commissie constateerde dat het bestuur
van Sint Eustatius zich had afgewend van de bestaande rechts- en staatsorde en niet meer
bereid was de eigenmachtig toegeëigende autonomie weer los te laten. De commissie
constateerde verder dat gezien de gevolgen ervan alleen bestuurlijk ingrijpen voor de hand
lag, door middel van het aanstellen van een regeringscommissaris op grond van artikel
132, vijfde lid, in samenhang met artikel 132a van de Grondwet.
De bestuurlijke ingreep is vastgesteld met de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint
Eustatius. Deze wet is op 8 februari 2017 in werking getreden.
In de brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 24 september 20192 werd door de regering
geconcludeerd dat de situatie op korte termijn niet zodanig zal zijn verbeterd dat een
nieuw bestuur voldoende basis zal hebben om zijn taken naar behoren te kunnen
uitoefenen. Ook voor het op orde brengen van het financieel beheer en de ambtelijke
organisatie was meer tijd nodig. Het was al met al niet verantwoord om de ingreep op
korte termijn te beëindigen en daarom werd in bovengenoemde brief een geleidelijke
terugkeer naar reguliere bestuurlijke verhoudingen aangekondigd.
Op 16 juli 2020 is de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking getreden. De
Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius is met artikel 19 van de Wet herstel
voorzieningen Sint Eustatius ingetrokken.
Het doel van laatstgenoemde wet was de beëindiging van de grove taakverwaarlozing en
de duurzame verbetering van de voorwaarden van goed bestuur, zodat toekomstige
eilandbesturen zelf hun taak naar behoren kunnen vervullen. Dit is geen makkelijke
opgave. Zoals verwacht was en is het kantelen naar een situatie waarin toekomstige lokale
besturen hun taak zelf adequaat kunnen uitoefenen en achterstanden hanteerbaar
worden, een grote uitdaging. Sinds het aanstellen van de regeringscommissaris is gewerkt
aan de kaders van goed bestuur en aan het inhalen van de achterstanden als gevolg van
de grove taakverwaarlozing.
Met de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt voorzien in een gefaseerde
teruggave van bevoegdheden aan het lokale bestuur op Sint Eustatius, in vier fasen langs
de lijnen van de WolBES en de FinBES. In de memorie van toelichting bij de Wet herstel
voorzieningen Sint Eustatius zijn aan deze fasen criteria (ook wel: voorwaarden)
verbonden waaraan moet worden voldaan om over te gaan naar een volgende, in de wet
benoemde, fase.
Met de inwerkingtreding van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius werd al een
eerste fase ingezet. Er zijn verkiezingen gehouden en de eilandsraad (met beperkte
bevoegdheden) is geïnstalleerd.
In 2021 heeft de regeringscommissaris een route-tijdtabel vastgesteld waarin de criteria
en de planning voor het behalen van de volgende fasen zijn uitgewerkt. Naar aanleiding
van de aangenomen motie Wuite (Kamerstukken II 2021/2022, 35 925 IV, nr. 55) heeft
de regeringscommissaris gezamenlijk met de eilandsraad de route-tijdtabel in 2022
bijgesteld. Een en ander is ook terug te lezen en wordt verder toegelicht in de Kamerbrief
betreffende de 9e Voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius van
29 juni 2022.
Voorwaarden om over te gaan naar een tweede fase
Om naar de tweede fase over te gaan (de inwerkingtreding van artikel 13 van de Wet
herstel voorzieningen Sint Eustatius, inhoudende dat het bestuurscollege de taken op
grond van de WolBES, met uitzondering van de taken die betrekking hebben op de
ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid,
onderdeel c, van die wet, zelf naar behoren kan vervullen), moet voldaan worden aan een
aantal criteria die in de memorie van toelichting bij voormelde wet zijn opgenomen6, te
weten:
a. de eilandsverordeningen zijn vastgesteld en in werking getreden;
b. de procedures en werkinstructies van het bestuurscollege zijn op orde;
c. de administraties op het terrein van vergunning- en/of ontheffingsverlening,
subsidieverlening en de kadasterfunctie zijn gereed;
d. toezicht en handhaving is op orde, zowel wat betreft het handhavingsbeleid als
voor toereikende aanstelling en opleiding van medewerkers.
De tweede fase zal pas ingaan als de regering, op basis van de voortgang van projecten
en het functioneren van de eilandsraad, verwacht dat gedeputeerden hun taken als goed
bestuurders kunnen uitoefenen en besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke
eisen.
De regeringscommissaris heeft mij in zijn brieven van 6 en 22 juni 2022 geïnformeerd
over de voortgang en behaalde resultaten van de hierboven genoemde criteria. Bij de
beoordeling of naar de tweede fase kan worden overgegaan heb ik mij op de informatie in
voornoemde brieven gebaseerd.
a. De eilandsverordeningen zijn vastgesteld en in werking getreden
Van de 86 verordeningen moeten nog vier verordeningen en een besluit opnieuw worden
vastgesteld en in werking treden. Dat zijn de personenvervoersverordening, het
personenvervoersbesluit, de horeca-verordening, de wegenverkeersverordening en de
bouwverordening. De regeringscommissaris en de eilandsraad hebben gezamenlijk
toegezegd dat voornoemde vier verordeningen en het besluit nog vóór het zomerreces
worden vastgesteld en in werking treden.
b. De procedures en werkinstructies van het bestuurscollege zijn op orde
Aan deze voorwaarde is sinds begin 2021 voldaan. De werkprocessen van het
bestuurscollege zijn geanalyseerd en de leemtes in de besluitvormingsprocessen zijn
opgevuld. Er worden nieuwe formats voor besluitvorming gebruikt en de werkprocessen
van het bestuurscollege zijn verduidelijkt. Daarmee is het proces van besluitvorming
transparanter en efficiënter geworden.
c. De administraties op het terrein van vergunning- en/of ontheffingsverlening,
subsidieverlening en de kadasterfunctie zijn gereed
Wat betreft de administraties op het terrein van vergunningen- en ontheffingsverleningen
is gekeken naar eilandsverordeningen die fungeren als juridische basis voor het verlenen
van vergunningen en/of ontheffingen. Er gelden in totaal 42 vergunningsverplichtingen op
Sint Eustatius die in samenwerking met de gemeente Breda zijn bekeken. Op basis
daarvan zijn er 10 tot 15 nieuwe vergunningsverplichtingen opgesteld op basis van
vernieuwde eilandsverordeningen. Het aanvraagproces is verbeterd, in die zin dat de
aanvraagformulieren zijn aangepast. Een volgende stap is het digitaliseren van het
administratiesysteem. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in het Afsprakenakkoord
Sint Eustatius 2022-2023 die na inwerkingtreding van de tweede fase worden gerealiseerd.
Dat de stap naar digitalisering nog gemaakt moet worden doet niets af aan het feit dat
aan het criterium, dat de administraties gereed zijn, is voldaan en dat dit, in samenhang
met de afspraken in voornoemd akkoord, voldoende vertrouwen geeft op dit punt.
Wat betreft de subsidies heeft de Rekenkamer Sint Eustatius eind 2021 onderzoek gedaan
naar de doelmatigheid van verstrekte subsidies en hier aanbevelingen over gedaan. Zowel
organisaties die subsidie ontvangen als medewerkers die subsidiebesluiten opstellen zijn
bevraagd. Naar aanleiding van de bevindingen van de Rekenkamer Sint Eustatius
rapporteren deze organisaties nu periodiek over de resultaten die zij hebben bereikt door
middel van prestatieovereenkomsten. Zodoende is er beter inzicht verkregen in het
subsidiebeleid, zowel in het verstrekken als de besteding van subsidies, waarmee dit
onderdeel van het criterium is afgerond.
Bij het Kadaster zijn de achterstanden in de administratie ingehaald. Op 1 januari 2021 is
de Kadasterwet BES in werking getreden en daarmee is de verantwoordelijkheid over de
kadasterfunctie overgedragen naar het Kadaster Sint Eustatius. In mei 2022 heeft Sint
Eustatius brondocumenten van het Kadaster Sint Maarten ontvangen die belangrijke
kadastrale informatie bevatten. Dit vormt het sluitstuk van dit deel van de voorwaarde en
is hiermee naar behoren afgerond.
d. Toezicht en handhaving is op orde, zowel wat betreft het handhavingsbeleid als voor
toereikende aanstelling en opleiding van medewerkers
Voor de voorwaarde ‘toezicht en handhaving’ zijn er zowel op het gebied van capaciteit als
beleid concrete resultaten geboekt. Het algemeen beleid voor toezicht en handhaving is
vastgesteld en in werking getreden. De Uitvoeringsagenda Toezicht en Handhaving 2022-
2025 is daarnaast opgesteld en beschrijft de acties die nog zullen volgen om handhaving
op orde te krijgen. Verder is het handhavingsinstrumentarium uitgebreid met de
mogelijkheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang en een last onder
dwangsom. Ook is het handhavingsarrangement Afvalstoffen en Warenwet
geïmplementeerd, waarmee is vastgelegd wie welke acties uit dient te voeren na een
specifieke overtreding. Ten slotte is met het in dienst nemen van een bouwinspecteur
verder invulling gegeven aan de taken van de inspectie. Het nog op te stellen
opleidingsplan zal verder toezien op het werven en trainen van de resterende benodigde
capaciteit. De Uitvoeringsagenda Toezicht en Handhaving 2022-2025 is tevens vastgelegd
in het Afsprakenakkoord Sint Eustatius 2022-2023. Dit alles in gezamenlijkheid bezien
biedt voldoende vertrouwen om dit criterium als afgerond te kunnen beschouwen.
De tweede fase zal pas ingaan als de regering, op basis van de voortgang van projecten
en het functioneren van de eilandsraad, verwacht dat gedeputeerden hun taken als goed
bestuurders kunnen uitoefenen en besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke
eisen.
Conclusie:
Nu is voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarden, de verwachting is dat
openstaande elementen spoedig worden ingevuld en op basis hiervan verwacht mag
worden dat de gedeputeerden hun taken als goed bestuurders kunnen uitoefenen en
besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke eisen is er voldoende reden om over
te gaan naar de tweede fase, te weten de inwerkingtreding van artikel 13 van de Wet
herstel voorzieningen Sint Eustatius, inhoudende dat het bestuurscollege de taken op
grond van de WolBES, met uitzondering van de taken die betrekking hebben op de
ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid,
onderdeel c, van die wet, zelf naar behoren kan vervullen.
In de tweede fase verkrijgt de eilandsraad de bevoegdheid om de gedeputeerden te
benoemen en te ontslaan.
Koninklijk Besluit:
Artikel 13 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius bepaalt dat het ingaan van de
tweede fase gebeurt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij wijzigingen
worden aangebracht in de artikelen 2, 6, 10 en 12 van die wet.
Op grond van artikel 17 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius dient dit koninklijk
besluit vóór de voordracht aan Z.M. de Koning gedurende vier weken bij beide Kamers der
Staten-Generaal voor te hangen.
Er wordt afgeweken van het vaste verandermoment omdat het van groot belang wordt
geacht om zo snel mogelijk over te gaan tot de volgende fase van het herstel van de
voorzieningen, aangezien daarmee verder wordt teruggekeerd naar de normale
bestuurlijke verhoudingen. Het zorgt dus voor aanmerkelijke publieke voordelen dat dit
koninklijk besluit reeds op 1 oktober 2022 in werking zal treden.